Romeinen 9:22 | En of God, willende [Zijn] toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid; |
Romeinen 11:23 | Maar ook zij, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeent worden; want God is machtig om dezelve weder in te enten. |
Romeinen 12:18 | Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen. |
Romeinen 14:4 | Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen. |
Romeinen 15:1 | Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen. |
1 Corinthiers 1:26 | Want gij ziet uw roeping, broeders, dat [gij] niet vele wijzen [zijt] naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. |
2 Corinthiers 9:8 | En God is machtig alle genade te doen overvloedig zijn in u; opdat gij in alles te allen tijd, alle genoegzaamheid hebbende, tot alle goed werk overvloedig moogt zijn. |
2 Corinthiers 10:4 | Want de wapenen van onzen krijg zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot nederwerping der sterkten; |
2 Corinthiers 12:10 | Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus' wil; want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. |
2 Corinthiers 13:9 | Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wensen ook dit, [namelijk] uw volmaking. |
Galaten 4:15 | Welke was dan uw gelukachting? Want ik geef u getuigenis, dat gij, zo het mogelijk ware, uw ogen zoudt uitgegraven, en mij gegeven hebben. |
2 Timotheus 1:12 | Om welke oorzaak ik ook deze dingen lijde, maar word niet beschaamd; want ik weet, Wien ik geloofd heb, en ik ben verzekerd, dat Hij machtig is, mijn pand, bij [Hem] weggelegd, te bewaren tot dien dag. |
Titus 1:9 | Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen. |
Hebreeen 11:19 | Waaruit hij hem ook bij gelijkenis wedergekregen heeft. |
Jakobus 3:2 | Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden. |
Openbaring 13:4 | En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve? |