G1537 ἐκ
uit

Bijbelteksten

Johannes 1:35Des anderen daags wederom stond Johannes, en twee uit zijn discipelen.
Johannes 1:40Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, en bleven dien dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.
Johannes 1:44Des anderen daags wilde Jezus heengaan naar Galilea, en vond Filippus, en zeide tot hem: Volg Mij.
Johannes 1:46Filippus vond Nathanael en zeide tot hem: Wij hebben [Dien] gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, [namelijk] Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.
Johannes 2:15En een gesel van touwtjes gemaakt hebbende, dreef Hij ze allen uit den tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaren stortte Hij uit, en keerde de tafelen om.
Johannes 2:22Daarom, als Hij opgestaan was van de doden, werden Zijn discipelen gedachtig, dat Hij dit tot hen gezegd had, en zij geloofden de Schrift, en het woord, dat Jezus gesproken had.
Johannes 3:1En er was een mens uit de Farizeen, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden;
Johannes 3:5Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan.
Johannes 3:6Hetgeen uit het vlees geboren is, [dat] is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, [dat] is geest.
Johannes 3:8De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is.
Johannes 3:13En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, [namelijk] de Zoon des mensen, Die in de hemel is.
Johannes 3:25Er rees dan een vraag [van enigen] uit de discipelen van Johannes met de Joden over de reiniging.
Johannes 3:27Johannes antwoordde en zeide: Een mens kan geen ding aannemen, zo het hem uit de hemel niet gegeven zij.
Johannes 3:31Die van boven komt, is boven allen; die uit de aarde is [voortgekomen] die is uit de aarde, en spreekt uit de aarde. Die uit den hemel komt, is boven allen.
Johannes 3:34Want Dien God gezonden heeft, Die spreekt de woorden Gods; want God geeft [Hem] de Geest niet met mate.
Johannes 4:6En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus dan, vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder nevens de fontein. Het was omtrent de zesde ure.
Johannes 4:7Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken.
Johannes 4:12Zijt Gij meerder dan onze vader Jakob, die ons den put gegeven heeft, en hijzelf heeft daaruit gedronken, en zijn kinderen, en zijn vee?
Johannes 4:13Jezus antwoordde, en zeide tot haar: Een ieder, die van dit water drinkt, zal wederom dorsten:
Johannes 4:14Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech