G1537 ἐκ
uit

Bijbelteksten

Colossenzen 3:23En al wat gij doet, doet dat van harte als den Heere en niet den mensen,
Colossenzen 4:9Met Onesimus, den getrouwen en geliefden broeder, dewelke uit de uwen is; zij zullen u alles bekendmaken wat hier is.
Colossenzen 4:11En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn [mijn] medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn.
Colossenzen 4:12U groet Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God.
Colossenzen 4:16En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea [geschreven is].
1 Thessalonicensen 1:10En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, [namelijk] Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.
1 Thessalonicensen 2:3Want onze vermaning is niet geweest uit verleiding, noch uit onreinigheid, noch met bedrog;
1 Thessalonicensen 2:6Noch zoekende eer uit mensen, noch van u, noch van anderen; hoewel wij [u] tot last konden zijn als Christus' apostelen;
2 Thessalonicensen 2:7Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt alrede gewrocht; alleenlijk, Die hem nu wederhoudt, [Die zal hem wederhouden], totdat hij uit het midden zal [weggedaan] worden.
1 Timotheus 1:5Maar het einde des gebods is liefde uit een rein hart, en [uit] een goed geweten, en [uit] een ongeveinsd geloof.
1 Timotheus 6:4Die is opgeblazen, en weet niets, maar hij raast omtrent [twist]vragen en woordenstrijd; uit welke komt nijd, twist, lasteringen, kwade nadenkingen.
2 Timotheus 2:8Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, naar mijn Evangelie;
2 Timotheus 2:22Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.
2 Timotheus 2:26En zij wederom ontwaken mochten uit den strik des duivels, onder welken zij gevangen waren tot zijn wil.
2 Timotheus 3:6Want van dezen zijn het, die in de huizen insluipen, en nemen de vrouwkens gevangen, die met zonden geladen zijn, en door menigerlei begeerlijkheden gedreven worden;
2 Timotheus 3:11[Mijn] vervolgingen, [mijn] lijden, zulks als mij overkomen is in Antiochie, in Ikonium [en] in Lystre; hoedanige vervolgingen ik geleden heb, en de Heere heeft mij uit alle verlost.
2 Timotheus 4:17Maar de Heere heeft mij bijgestaan, en heeft mij bekrachtigd; opdat men door mij ten volle zou verzekerd zijn van de prediking, en alle heidenen [dezelve] zouden horen. En ik ben uit de muil des leeuws verlost.
Titus 1:10Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn;
Titus 1:12Een uit hen, zijnde hun eigen profeet, heeft gezegd: De Kretensen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken.
Titus 2:8Het woord gezond [en] onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech