G1632 ἐκχέω
uitgieten, vergieten

Bijbelteksten

Openbaring 16:2En de eerste ging henen, en goot zijn fiool uit op de aarde; en er werd een kwaad en boos gezweer aan de mensen, die het merkteken van het beest hadden, en die zijn beeld aanbaden.
Openbaring 16:3En de tweede engel goot zijn fiool uit in de zee, en zij werd bloed als van een dode; en alle levende ziel is gestorven in de zee.
Openbaring 16:4En de derde engel goot zijn fiool uit in de rivieren en in de fonteinen der wateren; en [de wateren] werden bloed.
Openbaring 16:6Dewijl zij het bloed der heiligen, en der profeten vergoten hebben, zo hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; want zij zijn het waardig.
Openbaring 16:8En de vierde engel goot zijn fiool uit op de zon; en haar is [macht] gegeven de mensen te verhitten door vuur.
Openbaring 16:10En de vijfde engel goot zijn fiool uit op den troon van het beest; en zijn rijk is verduisterd geworden; en zij kauwden hun tongen van pijn;
Openbaring 16:12En de zesde engel goot zijn fiool uit op de grote rivier, den Eufraat; en zijn water is uitgedroogd, opdat bereid zou worden de weg der koningen, die van den opgang der zon [komen zullen].
Openbaring 16:17En de zevende engel goot zijn fiool uit in de lucht; en er kwam een grote stem uit den tempel des hemels, van den troon, zeggende: Het is geschied.

Mede mogelijk dankzij