G1679 ἐλπίζω
hopen, verwachten

Bijbelteksten

Filippenzen 2:23Ik hoop dan wel dezen van stonden aan te zenden, zo [haast] als ik in mijn zaken zal voorzien hebben;
1 Timotheus 3:14Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen;
1 Timotheus 4:10Want hiertoe arbeiden wij ook, en worden versmaad, omdat wij gehoopt hebben op den levenden God, Die een Behouder is aller mensen, [maar] allermeest der gelovigen.
1 Timotheus 5:5Die nu waarlijk weduwe is, en alleen gelaten, die hoopt op God, en blijft in smekingen en gebeden nacht en dag.
1 Timotheus 6:17Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch [hun] hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;
Filemon 1:22En bereid mij ook tegelijk een herberg; want ik hoop, dat ik door uw gebeden ulieden zal geschonken worden.
Hebreeen 11:1Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, [en] een bewijs der zaken, die men niet ziet.
1 Petrus 1:13Daarom opschortende de lenden uws verstands, [en] nuchteren zijnde, hoopt volkomenlijk op de genade, die u toegebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus.
1 Petrus 3:5Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op God hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;
2 Johannes 1:12Ik heb veel aan ulieden te schrijven, doch ik heb niet gewild door papier en inkt; maar ik hoop tot ulieden te komen, en mond tot mond [met u] te spreken, opdat onze blijdschap volkomen moge zijn.
3 Johannes 1:14Maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen mond tot mond spreken.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen