Mattheus 17:8 | En hun ogen opheffende, zagen zij niemand, dan Jezus alleen. |
Lukas 6:20 | En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide: Zalig zijt gij, armen, want uwer is het Koninkrijk Gods. |
Lukas 11:27 | En het geschiedde, als Hij deze dingen sprak, dat een zekere vrouw, de stem verheffende uit de schare, tot Hem zeide: Zalig is de buik, die U gedragen heeft, en de borsten, die Gij hebt gezogen. |
Lukas 16:23 | En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot. |
Lukas 18:13 | En de tollenaar, van verre staande, wilde ook zelfs de ogen niet opheffen naar den hemel, maar sloeg op zijn borst, zeggende: O God! wees mij zondaar genadig! |
Lukas 21:28 | Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog, en heft uw hoofden opwaarts, omdat uw verlossing nabij is. |
Lukas 24:50 | En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen. |
Johannes 4:35 | Zegt gijlieden niet: Het zijn nog vier maanden, en [dan] komt de oogst? Ziet, Ik zeg u: Heft uw ogen op en aanschouwt de landen; want zij zijn alrede wit om te oogsten. |
Johannes 6:5 | Jezus dan, de ogen opheffende, en ziende, dat een grote schare tot Hem kwam, zeide tot Filippus: Van waar zullen wij broden kopen, opdat deze eten mogen? |
Johannes 13:18 | Ik zeg niet van u allen: Ik weet, welke Ik uitverkoren heb; maar [dit geschiedt], opdat de Schrift vervuld worde: Die met Mij het brood eet, heeft tegen Mij zijn verzenen opgeheven. |
Johannes 17:1 | Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar den hemel, en zeide: Vader, de ure is gekomen, verheerlijk Uw Zoon, opdat ook Uw Zoon U verheerlijke. |
Handelingen 1:9 | En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. |
Handelingen 2:14 | Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan. |
Handelingen 14:11 | En de scharen, ziende, hetgeen Paulus gedaan had, verhieven hun stemmen, en zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn den mensen gelijk geworden, en tot ons nedergekomen. |
Handelingen 22:22 | Zij hoorden hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat hij leve. |
Handelingen 27:40 | En als zij de ankers opgehaald hadden, gaven zij [het schip] aan de zee over, meteen de roerbanden losmakende; en het razeil naar den wind opgehaald hebbende, hielden zij het naar den oever toe. |
2 Corinthiers 10:5 | Dewijl wij de overleggingen ter nederwerpen, en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God, en alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus; |
2 Corinthiers 11:20 | Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar maakt, zo [u] iemand opeet, zo iemand [van u] neemt, zo zich iemand verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat. |
1 Timotheus 2:8 | Ik wil dan, dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen, zonder toorn en twisting. |