Aantekeningen bij de Bijbel:

G1950 ἐπιλανθάνομαι

vergeten, verwaarlozen

Mattheus 16:5	En als Zijn discipelen op de andere zijde gekomen waren, hadden zij vergeten broden [mede] te nemen.
Markus 8:14	En Zijn discipelen hadden vergeten brood mede te nemen, en hadden niet dan een brood met zich in het schip.
Lukas 12:6	Worden niet vijf musjes verkocht voor twee penningskens? En niet een van die is voor God vergeten.
Filippenzen 3:13	Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb.
Hebreeen 6:10	Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijn Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en [nog] dient.
Hebreeen 13:2	Vergeet de herbergzaamheid niet; want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd.
Hebreeen 13:16	En vergeet de weldadigheid en de mededeelzaamheid niet; want aan zodanige offeranden heeft God een welbehagen.
Jakobus 1:24	Want hij heeft zichzelven bemerkt, en is weggegaan, en heeft terstond vergeten, hoedanig hij was.