Markus 3:10 | Want Hij had er velen genezen, alzo dat Hem al degenen, die [enige] kwalen hadden, overvielen, opdat zij Hem mochten aanraken. |
Lukas 1:12 | En Zacharias, [hem] ziende, werd ontroerd, en vreze is op hem gevallen. |
Lukas 15:20 | En opstaande, ging hij naar zijn vader. En als hij nog ver [van hem] was, zag hem zijn vader, en werd met innerlijke ontferming bewogen; en [toe]lopende, viel hem om zijn hals, en kuste hem. |
Johannes 13:25 | En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide tot Hem: Heere, wie is het? |
Handelingen 8:16 | (Want Hij was nog op niemand van hen gevallen, maar zij waren alleenlijk gedoopt in den Naam van den Heere Jezus.) |
Handelingen 10:10 | En hij werd hongerig, en begeerde te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking van zinnen. |
Handelingen 10:44 | Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden. |
Handelingen 11:15 | En als ik begon te spreken, viel de Heilige Geest op hen, gelijk ook op ons in het begin. |
Handelingen 13:11 | En nu zie, de hand des Heeren [is] tegen u, en gij zult blind zijn, en de zon niet zien voor een tijd. En van stonde aan viel op hem donkerheid en duisternis: en rondom gaande, zocht hij, die [hem] met de hand mochten leiden. |
Handelingen 19:17 | En dit werd allen bekend, beiden Joden en Grieken, die te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt. |
Handelingen 20:10 | Doch Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en [hem] omvangende, zeide hij: Weest niet beroerd; want zijn ziel is in hem. |
Handelingen 20:37 | En er werd een groot geween van [hen] allen; en zij, vallende om den hals van Paulus, kusten hem; |
Romeinen 15:3 | Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen. |