G2046 ἐρέω
zeggen, spreken

Bijbelteksten

Filippenzen 4:4Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u.
Hebreeen 1:13En tot welken der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zit aan Mijn rechter[hand], totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten?
Hebreeen 4:3Want wij, die geloofd hebben, gaan in de rust, gelijk Hij gezegd heeft: Zo heb Ik dan gezworen in Mijn toorn: Indien zij zullen ingaan in Mijn rust! hoewel [Zijn] werken van de grondlegging der wereld af al volbracht waren.
Hebreeen 4:4Want Hij heeft ergens van den zevenden [dag] aldus gesproken: En God heeft op den zevenden dag van al Zijn werken gerust.
Hebreeen 4:7Zo bepaalt Hij wederom een zekeren dag, [namelijk] heden, door David zeggende, zo langen tijd daarna (gelijkerwijs gezegd is): Heden, indien gij Zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet.
Hebreeen 10:9Toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen.
Hebreeen 13:5[Uw] wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.
Jakobus 2:18Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen.

Mede mogelijk dankzij