Lukas 24:30 | En het geschiedde, als Hij met hen aanzat, nam Hij het brood, en zegende het, en als Hij het gebroken had, gaf Hij het hun. |
Lukas 24:50 | En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen. |
Lukas 24:51 | En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel. |
Lukas 24:53 | En zij waren allen tijd in den tempel, lovende en dankende God. Amen. |
Johannes 12:13 | Namen de takken van palmbomen, en gingen uit Hem tegemoet, en riepen: Hosanna! Gezegend [is] Hij, Die komt in den Naam des Heeren, [Hij, Die is] de Koning Israels! |
Handelingen 3:26 | God, opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen zou, daarin dat Hij een iegelijk [van u] afkere van uw boosheden. |
Romeinen 12:14 | Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. |
1 Corinthiers 4:12 | En arbeiden, werkende met onze eigen handen; wij worden gescholden, en wij zegenen; wij worden vervolgd, en wij verdragen; |
1 Corinthiers 10:16 | De drinkbeker der dankzegging, dien wij [dankzeggende] zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet een gemeenschap des lichaams van Christus? |
1 Corinthiers 14:16 | Anderszins, indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen zeggen op uw dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gij zegt? |
Galaten 3:9 | Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham. |
Efeziers 1:3 | Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus. |
Hebreeen 6:14 | Zeggende: Waarlijk, zegenende zal Ik u zegenen, en vermenigvuldigende zal Ik u vermenigvuldigen. |
Hebreeen 7:1 | Want deze Melchizedek was koning van Salem, een priester des Allerhoogsten Gods, die Abraham tegemoet ging, als hij wederkeerde van het slaan der koningen, en hem zegende; |
Hebreeen 7:6 | Maar hij, die zijn geslachtsrekening uit hen niet heeft, die heeft van Abraham tienden genomen, en hem, die de beloftenissen had, heeft hij gezegend. |
Hebreeen 7:7 | Nu, zonder enig tegenspreken, hetgeen minder is, wordt gezegend van hetgeen meerder is. |
Hebreeen 11:20 | Door het geloof heeft Izak [zijn zonen] Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen. |
Hebreeen 11:21 | Door het geloof heeft Jakob, stervende, een iegelijk der zonen van Jozef gezegend, en heeft aangebeden, [leunende] op het opperste van zijn staf. |
Jakobus 3:9 | Door haar loven wij God en den Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. |
1 Petrus 3:9 | Vergeldt niet kwaad voor kwaad, of schelden voor schelden, maar zegent daarentegen; wetende, dat gij daartoe geroepen zijt, opdat gij zegening zoudt beerven. |