G2147 εὑρίσκω
aantreffen, vinden, ontmoeten

Bijbelteksten

Handelingen 21:2En een schip gevonden hebbende, dat naar Fenicie overvoer, gingen wij er in, en voeren af.
Handelingen 23:9En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden.
Handelingen 23:29Welken ik bevond beschuldigd te worden over vragen hunner wet; maar geen beschuldiging tegen hem te zijn, die den dood of banden waardig is.
Handelingen 24:5Want wij hebben dezen man bevonden te zijn een pest, en een, die oproer verwekt onder al de Joden, door de [ganse] wereld, en een oppersten voorstander van de sekte der Nazarenen.
Handelingen 24:12En zij hebben mij noch in den tempel gevonden tot iemand sprekende, of [enige] samenrotting des volks makende, noch in de synagogen, noch in de stad;
Handelingen 24:18Waarover mij gevonden hebben, geheiligd zijnde, in den tempel, niet met volk, noch met beroerte, enige Joden uit Azie;
Handelingen 24:20Of dat dezen zelf zeggen of zij enig onrecht in mij gevonden hebben, als ik voor den raad stond;
Handelingen 27:6En de hoofdman, aldaar een schip gevonden hebbende van Alexandrie, dat naar Italie voer, deed ons in hetzelve overgaan.
Handelingen 27:28En het dieplood uitgeworpen hebbende, vonden zij twintig vademen; en een weinig voortgevaren zijnde, wierpen zij wederom het dieplood uit, en vonden vijftien vademen;
Handelingen 28:14Alwaar wij broeders vonden, en werden gebeden, zeven dagen bij hen te blijven; en alzo gingen wij naar Rome.
Romeinen 4:1Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze vader, verkregen heeft naar het vlees?
Romeinen 7:10En het gebod, dat ten leven was, hetzelve is mij ten dood bevonden.
Romeinen 7:18Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is [wel] bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
Romeinen 7:21Zo vind ik dan deze wet [in mij]: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
Romeinen 10:20En Jesaja verstout zich, en zegt: Ik ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; Ik ben openbaar geworden dengenen, die naar Mij niet vraagden.
1 Corinthiers 4:2En voorts wordt in de uitdelers vereist, dat elk getrouw bevonden worde.
1 Corinthiers 15:15En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden.
2 Corinthiers 2:13Maar, afscheid van hen genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie.
2 Corinthiers 5:3Zo wij ook bekleed [en] niet naakt zullen gevonden worden.
2 Corinthiers 9:4[En] dat niet mogelijk, zo de Macedoniers met mij kwamen, en u onbereid vonden, wij (opdat wij niet zeggen: gij) beschaamd worden in deze vasten grond der roeming.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen