G2198 ζάω
leven, ademen, levend water, fris, sterk, daadkrachtig zijn

Bijbelteksten

Johannes 4:53De vader bekende dan, dat het in dezelve ure [was], in dewelke Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft. En hij geloofde zelf, en zijn gehele huis.
Johannes 5:25Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven.
Johannes 6:51Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld.
Johannes 6:57Gelijkerwijs Mij de levende Vader gezonden heeft, en Ik leve door den Vader; [alzo] die Mij eet, dezelve zal leven door Mij.
Johannes 6:58Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven.
Johannes 6:69En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
Johannes 7:38Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien.
Johannes 11:25Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven;
Johannes 11:26En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?
Johannes 14:19Nog een kleinen [tijd], en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien; want Ik leef, en gij zult leven.
Handelingen 1:3Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan.
Handelingen 7:38Deze is het, die in de vergadering [des volks] in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinai, en [met] onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons [die] te geven.
Handelingen 9:41En hij gaf haar de hand, en richtte haar op, en de heiligen en de weduwen geroepen hebbende, stelde hij haar levend voor [hen].
Handelingen 10:42En heeft ons geboden den volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot een Rechter van levenden en doden.
Handelingen 14:15En zeggende: Mannen, waarom doet gij deze dingen? Wij zijn ook mensen van gelijke bewegingen als gij, en verkondigen ulieden, dat gij u zoudt van deze ijdele [dingen] bekeren tot den levenden God, Die gemaakt heeft den hemel, en de aarde, en de zee, en al hetgeen in dezelve is;
Handelingen 17:28Want in Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij; gelijk ook enigen van uw poeten gezegd hebben: Want wij zijn ook Zijn geslacht.
Handelingen 20:12En zij brachten den knecht levende, en waren bovenmate vertroost.
Handelingen 22:22Zij hoorden hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat hij leve.
Handelingen 25:19Maar hadden tegen hem enige vragen van hun godsdienst, en van zekeren Jezus, Die gestorven was, Welken Paulus zeide te leven.
Handelingen 25:24En Festus zeide: Koning Agrippa, en gij mannen allen, die met ons [hier] tegenwoordig zijt, gij ziet dezen, van welken mij de ganse menigte der Joden heeft aangesproken, beide te Jeruzalem en hier, roepende, dat hij niet meer behoort te leven.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen