G2250 ἡμέρα
dag

Bijbelteksten

Johannes 11:9Jezus antwoordde: Zijn er niet twaalf uren in den dag? Indien iemand in den dag wandelt, zo stoot hij zich niet, overmits hij het licht dezer wereld ziet;
Johannes 11:17Jezus dan, gekomen zijnde, vond, dat hij nu vier dagen in het graf geweest was.
Johannes 11:24Martha zeide tot Hem: Ik weet, dat hij opstaan zal in de opstanding ten laatsten dage.
Johannes 11:53Van dien dag dan af beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden zouden.
Johannes 12:1Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanie, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden.
Johannes 12:7Jezus dan zeide: Laat af van haar; zij heeft dit bewaard tegen den dag Mijner begrafenis.
Johannes 12:48Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage.
Johannes 14:20In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader [ben], en gij in Mij, en Ik in u.
Johannes 16:23En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Al wat gij den Vader zult bidden in Mijn Naam, [dat] zal Hij u geven.
Johannes 16:26In dien dag zult gij in Mijn Naam bidden; en Ik zeg u niet, dat Ik den Vader voor u bidden zal;
Johannes 19:31De Joden dan, opdat de lichamen niet aan het kruis zouden blijven op den sabbat, dewijl het de voorbereiding was (want die dag des sabbats was groot), baden Pilatus, dat hun benen zouden gebroken, en zij weggenomen worden.
Johannes 20:19Als het dan avond was, op denzelven eersten dag der week, en als de deuren gesloten waren, waar de discipelen vergaderd waren om de vreze der Joden, kwam Jezus en stond in het midden, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden!
Johannes 20:26En na acht dagen waren Zijn discipelen wederom binnen, en Thomas met hen; [en] Jezus kwam, als de deuren gesloten waren, en stond in het midden, en zeide: Vrede zij ulieden!
Handelingen 1:2Tot op den dag, in welken Hij opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren had, bevelen had gegeven.
Handelingen 1:3Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan.
Handelingen 1:5Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen.
Handelingen 1:15En in dezelve dagen stond Petrus op in het midden der discipelen, en sprak (er was nu een schare bijeen van omtrent honderd en twintig personen):
Handelingen 1:22Beginnende van den doop van Johannes, tot den dag toe, in welken Hij van ons opgenomen is, een derzelven met ons getuige worde van Zijn opstanding.
Handelingen 2:1En als de dag van het Pinkster[feest] vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen.
Handelingen 2:15Want deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het is [eerst] de derde ure van de dag.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen