G2258 ἦν
ik was

Bijbelteksten

Johannes 3:26En zij kwamen tot Johannes, en zeiden tot hem: Rabbi, Die met u was over de Jordaan, Welken gij getuigenis gaaft, zie, Die doopt, en zij komen allen tot Hem.
Johannes 4:6En aldaar was de fontein Jakobs. Jezus dan, vermoeid zijnde van de reize, zat alzo neder nevens de fontein. Het was omtrent de zesde ure.
Johannes 4:46Zo kwam dan Jezus wederom te Kana in Galilea, waar Hij het water wijn gemaakt had. En er was een zeker koninklijk [hoveling], wiens zoon krank was, te Kapernaum.
Johannes 5:1Na dezen was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem.
Johannes 5:5En aldaar was een zeker mens, die acht en dertig jaren krank gelegen had.
Johannes 5:9En terstond werd de mens gezond, en nam zijn beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven dag.
Johannes 5:35Hij was een brandende en lichtende kaars; en gij hebt ulieden voor een korten tijd in zijn licht willen verheugen.
Johannes 6:4En het pascha, het feest der Joden, was nabij.
Johannes 6:10En Jezus zeide: Doet de mensen nederzitten. En er was veel gras in die plaats. Zo zaten dan de mannen neder, omtrent vijf duizend in getal.
Johannes 6:22Des anderen daags de schare, die aan de andere zijde der zee stond, ziende, dat aldaar geen ander scheepje was dan dat ene, daar Zijn discipelen ingegaan waren, en dat Jezus met Zijn discipelen in dat scheepje niet was gegaan, maar [dat] Zijn discipelen alleen weggevaren waren;
Johannes 6:62[Wat zou het] dan [zijn], zo gij de Zoon des mensen zaagt opvaren, daar Hij te voren was?
Johannes 7:2En het feest der Joden, [namelijk] de [loof]huttenzetting, was nabij.
Johannes 7:12En er was veel gemurmels van Hem onder de scharen. Sommigen zeiden: Hij is goed; en anderen zeiden: Neen, maar Hij verleidt de schare.
Johannes 7:39(En dit zeide Hij van den Geest, Denwelken ontvangen zouden, die in Hem geloven; want de Heilige Geest was nog niet, overmits Jezus nog niet verheerlijkt was.)
Johannes 7:42Zegt de Schrift niet, dat de Christus komen zal uit den zade Davids, en van het vlek Bethlehem, waar David was?
Johannes 8:39Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen.
Johannes 8:42Jezus dan zeide tot hen: Indien God uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan; en kom [van Hem]. Want Ik ben ook van Mijzelven niet gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden.
Johannes 8:44Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve [leugen].
Johannes 9:8De geburen dan, en die hem te voren gezien hadden, dat hij blind was, zeiden: Is deze niet, die zat en bedelde?
Johannes 9:14En het was sabbat, als Jezus het slijk maakte, en zijn ogen opende.

Mede mogelijk dankzij