Markus 6:5 | En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen. |
Markus 6:13 | En zij wierpen vele duivelen uit, en zalfden vele kranken met olie, en maakten hen gezond. |
Lukas 4:23 | En Hij zeide tot hen: Gij zult zonder twijfel tot Mij dit spreekwoord zeggen: Medicijnmeester, genees Uzelven; al wat wij gehoord hebben, dat in Kapernaum geschied is, doe [dat] ook hier in Uw vaderland. |
Lukas 4:40 | En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, met verscheidenen ziekten [bevangen], die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve. |
Lukas 5:15 | Maar het gerucht van Hem ging te meer voort; en vele scharen kwamen samen om [Hem] te horen, en door Hem genezen te worden van hun krankheden. |
Lukas 6:7 | En de Schriftgeleerden en de Farizeen namen Hem waar, of Hij op den sabbat genezen zou; opdat zij [enige] beschuldiging tegen Hem mochten vinden. |
Lukas 6:18 | Die gekomen waren, om Hem te horen, en om van hun ziekten genezen te worden, en die van onreine geesten gekweld waren; en zij werden genezen. |
Lukas 7:21 | En in dezelfde ure genas Hij er velen van ziekten en kwalen, en boze geesten; en velen blinden gaf Hij het gezicht. |
Lukas 8:2 | En sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, [namelijk] Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren; |
Lukas 8:43 | En een vrouw, die twaalf jaren lang den vloed des bloeds gehad had, welke al haar leeftocht aan medicijnmeesters ten koste gelegd had; en van niemand had kunnen genezen worden, |
Lukas 9:1 | En Zijn twaalf discipelen samengeroepen hebbende, gaf Hij hun kracht en macht over al de duivelen, en om ziekten te genezen. |
Lukas 9:6 | En zij, uitgaande, doorgingen al de vlekken, verkondigende het Evangelie, en genezende [de zieken] overal. |
Lukas 10:9 | En geneest de kranken, die daarin zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen. |
Lukas 13:14 | En de overste der synagoge, kwalijk nemende, dat Jezus op den sabbat genezen had, antwoordde en zeide tot de schare: Er zijn zes dagen, in welke men moet werken; komt dan in dezelve, en laat u genezen, en niet op den dag des sabbats. |
Lukas 14:3 | En Jezus, antwoordende, zeide tot de wetgeleerden en Farizeen, en sprak: Is het ook geoorloofd op den sabbat gezond te maken? |
Johannes 5:10 | De Joden zeiden dan tot dengene, die genezen was: Het is sabbat; het is u niet geoorloofd het beddeken te dragen. |
Handelingen 4:14 | En ziende den mens bij hen staan, die genezen was, hadden zij niets daartegen te zeggen. |
Handelingen 5:16 | En ook de menigte uit de omliggende steden kwamen gezamenlijk te Jeruzalem, brengende kranken, en die van onreine geesten gekweld waren; welke allen genezen werden. |
Handelingen 8:7 | Want van velen, die onreine geesten hadden, gingen [dezelve] uit, roepende met grote stem; en vele geraakten en kreupelen werden genezen. |
Handelingen 17:25 | En wordt ook van mensenhanden niet gediend, [als] iets behoevende, alzo Hij Zelf allen het leven en den adem, en alle dingen geeft; |