Mattheus 7:14 | Want de poort is eng, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er, die denzelven vinden. |
Markus 3:9 | En Hij zeide tot Zijn discipelen, dat een scheepje steeds omtrent Hem blijven zou, om der schare wil, opdat zij Hem niet zouden verdringen. |
2 Corinthiers 1:6 | Doch hetzij dat wij verdrukt worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid, die gewrocht wordt in de lijdzaamheid van hetzelfde lijden, hetwelk wij ook lijden; hetzij dat wij vertroost worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid; |
2 Corinthiers 4:8 | [Als] die in alles verdrukt worden, doch niet benauwd; twijfelmoedig, doch niet mismoedig; |
2 Corinthiers 7:5 | Want ook, als wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees. |
1 Thessalonicensen 3:4 | Want ook, toen wij bij u waren, voorzeiden wij u, dat wij zouden verdrukt worden, gelijk ook geschied is, en gij weet het. |
2 Thessalonicensen 1:6 | Alzo het recht is bij God verdrukking te vergelden dengenen, die u verdrukken; |
2 Thessalonicensen 1:7 | En u, die verdrukt wordt, verkwikking met ons, in de openbaring van den Heere Jezus van den hemel met de engelen Zijner kracht; |
1 Timotheus 5:10 | Getuigenis hebbende van goede werken: zo zij kinderen opgevoed heeft, zo zij [gaarne] heeft geherbergd, zo zij der heiligen voeten heeft gewassen, zo zij den verdrukten genoegzame hulp gedaan heeft, zo zij alle goed werk nagetracht heeft. |
Hebreeen 11:37 | Zijn gestenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht; hebben gewandeld in schaapsvellen [en] in geitenvellen; verlaten, verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde; |