Lukas 1:25 | Alzo heeft mij de Heere gedaan, in de dagen, in welke Hij [mij] aangezien heeft, om mijn versmaadheid onder de mensen weg te nemen. |
Lukas 1:28 | En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere [is] met u; gij [zijt] gezegend onder de vrouwen. |
Lukas 1:32 | Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven. |
Lukas 1:38 | En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar. |
Lukas 1:43 | En van waar [komt] mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? |
Lukas 1:45 | En zalig is [zij], die geloofd heeft; want de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. |
Lukas 1:46 | En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere; |
Lukas 1:58 | En die daar rondom woonden, en haar magen hoorden, dat de Heere Zijn barmhartigheid grotelijks aan haar bewezen had, en waren met haar verblijd. |
Lukas 1:66 | En allen, die het hoorden, namen het ter harte, zeggende: Wat zal toch dit kindeken wezen? En de hand des Heeren was met hem. |
Lukas 1:68 | Geloofd [zij] de Heere, de God Israels, want Hij heeft bezocht, en verlossing te weeg gebracht Zijn volke; |
Lukas 1:76 | En gij, kindeken, zult een profeet des Allerhoogsten genaamd worden; want gij zult voor het aangezicht des Heeren heengaan, om Zijn wegen te bereiden; |
Lukas 2:9 | En ziet, een engel des Heeren stond bij hen, en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen, en zij vreesden met grote vreze. |
Lukas 2:11 | [Namelijk] dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus, de Heere, in de stad Davids. |
Lukas 2:15 | En het geschiedde, als de engelen van hen weggevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander zeiden: Laat ons dan heengaan naar Bethlehem, en laat ons zien het woord, dat er geschied is, hetwelk de Heere ons heeft verkondigd. |
Lukas 2:22 | En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij [Hem] den Heere voorstelden; |
Lukas 2:23 | (Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) |
Lukas 2:24 | En opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven. |
Lukas 2:26 | En hem was een Goddelijke openbaring gedaan door den Heiligen Geest, dat hij den dood niet zien zoude, eer hij den Christus des Heeren zou zien. |
Lukas 2:38 | En deze, te dierzelfder ure daarbij komende, heeft insgelijks den Heere beleden, en sprak van Hem tot allen, die de verlossing in Jeruzalem verwachtten. |
Lukas 2:39 | En als zij alles voleindigd hadden, wat naar de wet des Heeren [te doen] was, keerden zij weder naar Galilea, tot hun stad Nazareth. |