G2985 λαμπάς
lamp, toorts

Bijbelteksten

Mattheus 25:1Alsdan zal het Koninkrijk der hemelen gelijk zijn aan tien maagden, welke haar lampen namen, en gingen uit, den bruidegom tegemoet.
Mattheus 25:3Die dwaas [waren], haar lampen nemende, namen geen olie met zich.
Mattheus 25:4Maar de wijzen namen olie in haar vaten, met haar lampen.
Mattheus 25:7Toen stonden al die maagden op, en bereidden haar lampen.
Mattheus 25:8En de dwazen zeiden tot de wijzen: Geeft ons van uw olie; want onze lampen gaan uit.
Johannes 18:3Judas dan, genomen hebbende de bende [krijgsknechten] en [enige] dienaars van de overpriesters en Farizeen, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen.
Handelingen 20:8En er waren vele lichten in de opperzaal waar zij vergaderd waren.
Openbaring 4:5En van den troon gingen uit bliksemen, en donderslagen, en stemmen; en zeven vurige lampen waren brandende voor den troon, welke zijn de zeven geesten Gods.
Openbaring 8:10En de derde engel heeft gebazuind, en er is een grote ster, brandende als een fakkel, gevallen uit den hemel, en is gevallen op het derde [deel] der rivieren, en op de fonteinen der wateren.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel