G3384 μήτηρ
moeder

Bijbelteksten

Johannes 2:12Daarna ging Hij af naar Kapernaum, Hij, en Zijn moeder, en Zijn broeders, en Zijn discipelen; en zij bleven aldaar niet vele dagen.
Johannes 3:4Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, [nu] oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en geboren worden?
Johannes 6:42En zij zeiden: Is deze niet Jezus, de Zoon van Jozef, Wiens vader en moeder wij kennen? Hoe zegt Deze dan: Ik ben uit den hemel nedergedaald?
Johannes 19:25En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, [de vrouw] van Klopas, en Maria Magdalena.
Johannes 19:26Jezus nu, ziende [Zijn] moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon.
Johannes 19:27Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn [huis].
Handelingen 1:14Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen.
Handelingen 3:2En een zeker man, die kreupel was van zijner moeders lijf, werd gedragen, welken zij dagelijks zetten aan de deur des tempels, genaamd de Schone, om een aalmoes te begeren van degenen, die in den tempel gingen;
Handelingen 12:12En als hij [alles] overlegd had, ging hij naar het huis van Maria, de moeder van Johannes, die toegenaamd was Markus, alwaar velen samenvergaderd en biddende waren.
Handelingen 14:8En een zeker man, te Lystre, zat onmachtig aan de voeten, kreupel zijnde van zijner moeders lijf, die nooit had gewandeld.
Romeinen 16:13Groet Rufus, den uitverkorene in den Heere, en zijn moeder en de mijne.
Galaten 1:15Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade,
Galaten 4:26Maar Jeruzalem, dat boven is, dat is vrij, hetwelk is ons aller moeder.
Efeziers 5:31Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten, en zal zijn vrouw aanhangen; en zij twee zullen tot een vlees wezen.
Efeziers 6:2Eert uw vader en moeder (hetwelk het eerste gebod is met een belofte),
1 Timotheus 5:2De oude [vrouwen] als moeders; de jonge als zusters, in alle reinheid.
2 Timotheus 1:5Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u [woont].
Openbaring 17:5En op haar voorhoofd was een naam geschreven, [namelijk] Verborgenheid; het grote Babylon, de moeder der hoererijen en der gruwelen der aarde.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken