G3441 μόνος
zonder hulp, alleen, eenzaam, enigste

Bijbelteksten

Johannes 6:22Des anderen daags de schare, die aan de andere zijde der zee stond, ziende, dat aldaar geen ander scheepje was dan dat ene, daar Zijn discipelen ingegaan waren, en dat Jezus met Zijn discipelen in dat scheepje niet was gegaan, maar [dat] Zijn discipelen alleen weggevaren waren;
Johannes 8:9Maar zij, [dit] horende, en van [hun] geweten overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende van de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande.
Johannes 8:16En indien Ik ook oordeel, Mijn oordeel is waarachtig; want Ik ben niet alleen, maar Ik en de Vader, Die Mij gezonden heeft.
Johannes 8:29En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd, wat Hem behagelijk is.
Johannes 12:24Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.
Johannes 16:32Ziet, de ure komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en [nochtans] ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij.
Johannes 17:3En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt.
Romeinen 11:3Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel.
Romeinen 16:4Die voor mijn leven hun hals gesteld hebben; denwelken niet alleen ik danke, maar ook al de Gemeenten der heidenen.
1 Corinthiers 9:6Of hebben alleen ik en Barnabas geen macht van niet te werken?
1 Corinthiers 14:36Is het Woord Gods van u uitgegaan? Of is het tot u alleen gekomen?
Galaten 6:4Maar een iegelijk beproeve zijn eigen werk; en alsdan zal hij aan zichzelven alleen roem hebben, en niet aan een anderen.
Filippenzen 2:27En hij is ook krank geweest tot nabij den dood; maar God heeft Zich zijner ontfermd; en niet alleen zijner, maar ook mijner, opdat ik niet droefheid op droefheid zou hebben.
Filippenzen 4:15En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij [iets] medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen.
Colossenzen 4:11En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn [mijn] medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn.
1 Thessalonicensen 3:1Daarom, [deze begeerte] niet langer kunnende verdragen, hebben wij gaarne willen te Athene alleen gelaten worden;
1 Timotheus 1:17Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen.
1 Timotheus 6:15Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren;
1 Timotheus 6:16Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
2 Timotheus 4:11Lukas is alleen met mij. Neem Markus mede, en breng [hem] met u; want hij is mij zeer nut tot den dienst.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken