Handelingen 16:36 | En de stokbewaarder boodschapte deze woorden aan Paulus, [zeggende]: De hoofdmannen hebben gezonden, dat gij zoudt losgelaten worden; gaat dan nu uit, en reist heen in vrede. |
Handelingen 16:37 | Maar Paulus zeide tot hen: Zij hebben ons, die Romeinen zijn, onveroordeeld in het openbaar gegeseld, en in de gevangenis geworpen, en werpen zij ons nu heimelijk daaruit? Niet alzo; maar dat zij zelven komen, en ons uitleiden. |
Handelingen 17:30 | God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom, dat zij zich bekeren. |
Handelingen 18:6 | Maar als zij wederstonden en lasterden, schudde hij [zijn] klederen af, en zeide tot hen: Uw bloed [zij] op uw hoofd; ik ben rein; [en] van nu voortaan zal ik tot de heidenen heengaan. |
Handelingen 20:22 | En nu ziet, ik, gebonden zijnde door den Geest, reis naar Jeruzalem, niet wetende, wat mij daar ontmoeten zal; |
Handelingen 20:25 | En nu ziet, ik weet, dat gij allen, waar ik doorgegaan ben, predikende het Koninkrijk Gods, mijn aangezicht niet meer zien zult. |
Handelingen 20:32 | En nu, broeders, ik bevele u Gode, en den woorde Zijner genade, Die machtig is u op te bouwen, en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. |
Handelingen 22:16 | En nu, wat vertoeft gij? Sta op, en laat u dopen, en uw zonden afwassen, aanroepende den Naam des Heeren. |
Handelingen 23:15 | Gij dan nu, laat den overste weten met den raad, dat hij hem morgen tot u afbrenge, alsof gij nadere kennis zoudt nemen van zijn zaken; en wij zijn bereid hem om te brengen, eer hij bij [u] komt. |
Handelingen 23:21 | Doch geloof hen niet; want meer dan veertig mannen uit hen leggen hem lagen, welke zichzelven met een vervloeking verbonden hebben noch te eten noch te drinken, totdat zij hem zullen omgebracht hebben; en zij zijn nu gereed, verwachtende de toezegging van u. |
Handelingen 24:13 | En zij kunnen niet bewijzen, waarvan zij mij nu beschuldigen. |
Handelingen 24:25 | En als hij handelde van rechtvaardigheid, en matigheid, en [van] het toekomende oordeel, Felix, zeer bevreesd geworden zijnde, antwoordde: Voor ditmaal ga heen; en als ik gelegenen tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen. |
Handelingen 26:6 | En nu sta ik, en word geoordeeld over de hoop der belofte, die van God tot de vaderen geschied is; |
Handelingen 27:22 | Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden van [iemands] leven onder u, maar alleen van het schip. |
Romeinen 3:26 | Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is. |
Romeinen 5:9 | Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn. |
Romeinen 5:11 | En niet alleenlijk [dit], maar wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben. |
Romeinen 6:19 | Ik spreek op menselijke wijze, om der zwakheid uws vleses wil; want gelijk gij uw leden gesteld hebt, [om] dienstbaar [te zijn] der onreinigheid en der ongerechtigheid, tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden, [om] dienstbaar [te zijn] der gerechtigheid, tot heiligmaking. |
Romeinen 6:21 | Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood. |
Romeinen 8:1 | Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest. |