G3568 νῦν
thans, heden, tegenwoordig

Bijbelteksten

Romeinen 8:18Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
Romeinen 8:22Want wij weten, dat het ganse schepsel te zamen zucht, en te zamen [als] in barensnood is tot nu toe.
Romeinen 11:5Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade.
Romeinen 11:30Want gelijkerwijs ook gijlieden eertijds Gode ongehoorzaam geweest zijt, maar nu barmhartigheid verkregen hebt door dezer ongehoorzaamheid;
Romeinen 11:31Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geweest, opdat ook zij door uw barmhartigheid zouden barmhartigheid verkrijgen.
Romeinen 13:11En dit [zeg ik te meer], dewijl wij de gelegenheid des tijds weten, dat het de ure is, dat wij nu uit den slaap opwaken; want de zaligheid is ons nu nader, dan toen wij [eerst] geloofd hebben.
1 Corinthiers 3:2Ik heb u met melk gevoed, en niet met [vaste] spijs; want gij vermocht [toen] nog niet; ja, gij vermoogt ook nu nog niet.
1 Corinthiers 5:11Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, [namelijk] indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.
1 Corinthiers 7:14Want de ongelovige man is geheiligd door de vrouw, en de ongelovige vrouw is geheiligd door den man; want anders waren uw kinderen onrein, maar nu zijn zij heilig.
1 Corinthiers 12:20Maar nu zijn er wel vele leden, doch [maar] een lichaam.
1 Corinthiers 16:12En wat aangaat Apollos, den broeder, ik heb hem zeer gebeden, dat hij met de broederen tot u komen zou; maar het was ganselijk [zijn] wil niet, dat hij nu zou komen; doch hij zal komen, wanneer het hem wel gelegen zal zijn.
2 Corinthiers 5:16Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij [Hem] nu niet meer [naar het vlees].
2 Corinthiers 6:2Want Hij zegt: In den aangenamen tijd heb Ik u verhoord, en in den dag der zaligheid heb Ik u geholpen. Ziet, nu is het de welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid!
2 Corinthiers 7:9Nu verblijde ik mij, niet omdat gij bedroefd zijt geweest, maar omdat gij bedroefd zijt geweest tot bekering; want gij zijt bedroefd geweest naar God, zodat gij in geen ding schade van ons geleden hebt.
2 Corinthiers 8:13Want [dit zeg ik] niet, opdat anderen zouden verlichting hebben, en gij verdrukking;
2 Corinthiers 13:2Ik heb het te voren gezegd, en zeg het te voren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf het nu afwezende aan degenen, die te voren gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat, zo ik wederom kom, ik [hen] niet zal sparen;
Galaten 1:23Maar zij hadden alleenlijk gehoord, [dat men zeide]: Degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte.
Galaten 2:20Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, [doch] niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft.
Galaten 3:3Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees?
Galaten 4:9En nu, als gij God kent, ja, veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan wilt dienen?

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel