G3588 ὁ, ἡ, τό
de, het, dit, dat, deze

Bijbelteksten

Mattheus 10:34Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.
Mattheus 10:35Want Ik ben gekomen om den mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder.
Mattheus 10:36En zij [zullen] des mensen vijanden [worden], die zijn huisgenoten [zijn].
Mattheus 10:37Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig.
Mattheus 10:38En die zijn kruis niet [op zich] neemt, en Mij navolgt, is Mijns niet waardig.
Mattheus 10:39Die zijn ziel vindt, zal [dezelve] verliezen; en die zijn ziel zal verloren hebben om Mijnentwil, zal dezelve vinden.
Mattheus 10:40Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.
Mattheus 10:41Die een profeet ontvangt in den naam eens profeten, zal het loon eens profeten ontvangen; en die een rechtvaardige ontvangt in den naam eens rechtvaardigen, zal het loon eens rechtvaardigen ontvangen.
Mattheus 10:42En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud [water], in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.
Mattheus 11:1En het is geschied, toen Jezus geeindigd had Zijn twaalf discipelen bevelen te geven, dat Hij van daar voortging, om te leren en te prediken in hun steden.
Mattheus 11:2En Johannes, in de gevangenis gehoord hebbende de werken van Christus, zond twee van zijn discipelen;
Mattheus 11:3En zeide tot Hem: Zijt Gij Degene, Die komen zou, of verwachten wij een anderen?
Mattheus 11:4En Jezus antwoordde en zeide tot hen: Gaat heen en boodschapt Johannes weder, hetgeen gij hoort en ziet:
Mattheus 11:7Als nu dezen heengingen, heeft Jezus tot de scharen begonnen te zeggen van Johannes: Wat zijt gij uitgegaan in de woestijn te aanschouwen? Een riet, dat van den wind ginds en weder bewogen wordt?
Mattheus 11:8Maar wat zijt gij uitgegaan te zien? Een mens, met zachte klederen bekleed? Ziet, die zachte [klederen] dragen, zijn in der koningen huizen.
Mattheus 11:10Want deze is het, van denwelken geschreven staat: Ziet, Ik zend Mijn engel voor Uw aangezicht, die Uw weg bereiden zal voor U heen.
Mattheus 11:11Voorwaar zeg Ik u: onder degenen, die van vrouwen geboren zijn, is niemand opgestaan meerder dan Johannes de Doper; doch die de minste is in het Koninkrijk der hemelen, is meerder dan hij.
Mattheus 11:12En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld.
Mattheus 11:13Want al de profeten en de wet hebben tot Johannes toe geprofeteerd.
Mattheus 11:14En zo gij het wilt aannemen, hij is Elias, die komen zou.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken