G3699 ὅπου
waar, waarheen

Bijbelteksten

Handelingen 17:1En door Amfipolis en Apollonia [hun] weg genomen hebbende, kwamen zij te Thessalonica, alwaar een synagoge der Joden was.
Romeinen 15:20En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen;
1 Corinthiers 3:3Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is, en twist, en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt [gij niet] naar den mens?
Colossenzen 3:11Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar [en] Scyth, dienstknecht [en] vrije, maar Christus is alles en in allen.
Hebreeen 6:20Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, [namelijk] Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid.
Hebreeen 9:16Want waar een testament is, daar is het noodzaak, dat de dood des testamentmakers [tussen]kome;
Hebreeen 10:18Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde.
Jakobus 3:4Ziet ook de schepen, hoewel zij zo groot zijn, en van harde winden gedreven, zij worden omgewend van een zeer klein roer, waarhenen ook de begeerte des stuurders wil.
Jakobus 3:16Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel.
2 Petrus 2:11Daar de engelen in sterkte en kracht meerder zijnde, geen lasterlijk oordeel tegen hen voor den Heere voortbrengen.
Openbaring 2:13Ik weet uw werken, en waar gij woont; [namelijk] daar de troon des satans is, en gij houdt Mijn Naam, en hebt Mijn geloof niet verloochend, ook in die dagen, in welke Antipas Mijn getrouwe getuige was, welke gedood is bij ulieden, daar de satan woont.
Openbaring 11:8En hun dode lichamen [zullen liggen] op de straat der grote stad, die geestelijk genoemd wordt Sodoma en Egypte, alwaar ook onze Heere gekruist is.
Openbaring 12:6En de vrouw vluchtte in de woestijn, alwaar zij een plaats had, [haar] van God bereid, opdat zij haar aldaar zouden voeden duizend tweehonderd zestig dagen.
Openbaring 14:4Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen, [tot] eerstelingen Gode en het Lam.
Openbaring 17:9Hier is het verstand, dat wijsheid heeft. De zeven hoofden zijn zeven bergen, op welke de vrouw zit.
Openbaring 20:10En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken