Galaten 4:4 | Maar wanneer de volheid des tijds gekomen is, heeft God Zijn Zoon uitgezonden, geworden uit een vrouw, geworden onder de wet; |
Filippenzen 4:15 | En ook gij, Filippensen, weet, dat in het begin des Evangelies, toen ik van Macedonie vertrokken ben, geen Gemeente mij [iets] medegedeeld heeft tot rekening van uitgaaf en ontvangst, dan gij alleen. |
Colossenzen 3:7 | In dewelke ook gij eertijds hebt gewandeld, toen gij in dezelve leefdet. |
1 Thessalonicensen 3:4 | Want ook, toen wij bij u waren, voorzeiden wij u, dat wij zouden verdrukt worden, gelijk ook geschied is, en gij weet het. |
2 Thessalonicensen 3:10 | Want ook toen wij bij u waren, hebben wij u dit bevolen, dat, zo iemand niet wil werken, hij ook niet ete. |
2 Timotheus 4:3 | Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; |
Titus 3:4 | Maar wanneer de goedertierenheid van God, onzen Zaligmaker, en [Zijn] liefde tot de mensen verschenen is, |
Hebreeen 7:10 | Want hij was nog in de lenden des vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging. |
Hebreeen 9:17 | Want een testament is vast in de doden, dewijl het nog geen kracht heeft, wanneer de testamentmaker leeft. |
1 Petrus 3:20 | Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water. |
Judas 1:9 | Maar Michael, de archangel, toen hij met den duivel twistte, en handelde van het lichaam van Mozes, durfde geen oordeel van lastering tegen [hem] voortbrengen, maar zeide: De Heere bestraffe u! |
Openbaring 1:17 | En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten; en Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste; |
Openbaring 5:8 | En als Het dat boek genomen had, vielen de vier dieren en de vier en twintig ouderlingen voor het Lam [neder], hebbende elk citeren en gouden fiolen, zijnde vol reukwerks, welke zijn de gebeden der heiligen. |
Openbaring 6:3 | En toen Het het tweede zegel geopend had, hoorde ik het tweede dier zeggen: Kom en zie! |
Openbaring 6:5 | En toen Het het derde zegel geopend had, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom en zie! En ik zag, en ziet, een zwart paard, en die daarop zat, had een weegschaal in zijn hand. |
Openbaring 6:7 | En toen Het het vierde zegel geopend had, hoorde ik een stem van het vierde dier, die zeide: Kom en zie! |
Openbaring 6:9 | En toen Het het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen dergenen, die gedood waren om het Woord Gods, en om de getuigenis, die zij hadden. |
Openbaring 6:12 | En ik zag, toen Het het zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed. |
Openbaring 8:1 | En toen Het het zevende zegel geopend had, werd er een stilzwijgen in den hemel, omtrent van een half uur. |
Openbaring 10:3 | En hij riep met een grote stem, gelijkerwijs een leeuw brult; en als hij geroepen had, spraken de zeven donderslagen hun stemmen. |