G3762 οὐδείς
niemand, niets

Bijbelteksten

Handelingen 17:21(Die van Athene nu allen, en de vreemdelingen, die zich daar onthielden, besteedden [hun] tijd tot niets anders dan om wat nieuws te zeggen en te horen.)
Handelingen 18:10Want Ik ben met u, en niemand zal [de hand] aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel volks in deze stad.
Handelingen 18:17Maar al de Grieken namen Sosthenes, den overste der synagoge, en sloegen [hem] voor den rechterstoel; en Gallio trok zich geen van deze dingen aan.
Handelingen 19:27En wij zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de [gehele] wereld godsdienst bewijst.
Handelingen 20:20Hoe ik niets achtergehouden heb van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd en u geleerd hebben, in het openbaar en bij de huizen;
Handelingen 20:24Maar ik acht op geen ding, noch houde mijn leven dierbaar voor mijzelven, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en den dienst, welken ik van den Heere Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods.
Handelingen 20:33Ik heb niemands zilver, of goud, of kleding begeerd.
Handelingen 21:24Neem dezen tot u, en heilig u met hen, en doe de onkosten nevens hen, opdat zij het hoofd bescheren mogen; en alle mogen weten, dat er niets is aan hetgeen, waarvan zij, aangaande u, bericht zijn; maar [dat] gij [alzo] wandelt, dat gij ook zelve de wet onderhoudt.
Handelingen 23:9En er geschiedde een groot geroep; en de Schriftgeleerden van de zijde der Farizeen stonden op, en streden, zeggende: Wij vinden geen kwaad in dezen mens; en indien een geest tot hem gesproken heeft, of een engel, laat ons tegen God niet strijden.
Handelingen 25:10En Paulus zeide: Ik sta voor den rechterstoel des keizers, waar ik geoordeeld moet worden; den Joden heb ik geen onrecht gedaan; gelijk gij ook zeer wel weet.
Handelingen 25:11Want indien ik onrecht doe, en iets des doods waardig gedaan heb, ik weiger niet te sterven; maar indien er niets is van hetgeen, waarvan dezen mij beschuldigen, zo kan niemand mij hun uit gunst overgeven. Ik beroep mij op den keizer.
Handelingen 25:18Over welken de beschuldigers, [hier] staande, geen zaak hebben voorgebracht, waarvan ik vermoedde;
Handelingen 26:22Dan, hulp van God verkregen hebbende, sta ik tot op dezen dag, betuigende beiden klein en groot; niets zeggende buiten hetgeen de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zoude:
Handelingen 26:26Want de koning weet van deze dingen, tot welken ik ook vrijmoedigheid gebruikende spreek; want ik geloof niet, dat hem iets van deze dingen verborgen is; want dit is in geen hoek geschied.
Handelingen 26:31En aan een zijde gegaan zijnde, spraken zij tot elkander, zeggende: Deze mens doet niets des doods of der banden waardig.
Handelingen 27:22Doch alsnu vermaan ik ulieden goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden van [iemands] leven onder u, maar alleen van het schip.
Handelingen 27:34Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar van het hoofd vallen.
Handelingen 28:5Maar hij schudde het beest af in het vuur, en leed niets kwaads.
Handelingen 28:17En het geschiedde na drie dagen dat Paulus samenriep degenen, die de voornaamsten der Joden waren. En als zij samengekomen waren, zeide hij tot hen: Mannen broeders, ik, die niets gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten, ben gebonden uit Jeruzalem overgeleverd in de handen der Romeinen;
Romeinen 8:1Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest.

Mede mogelijk dankzij