Mattheus 6:12 | En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. |
Mattheus 18:24 | Als hij nu begon te rekenen, werd tot hem gebracht een, die hem schuldig was tien duizend talenten. |
Lukas 13:4 | Of die achttien, op welke de toren in Siloam viel, en doodde ze; meent gij, dat deze schuldenaars zijn geweest, boven alle mensen, die in Jeruzalem wonen? |
Romeinen 1:14 | Beiden Grieken en Barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar. |
Romeinen 8:12 | Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. |
Romeinen 15:27 | Want het heeft hun [zo] goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke [goederen] deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van lichamelijke [goederen] te dienen. |
Galaten 5:3 | En ik betuig wederom een iegelijk mens, die zich laat besnijden, dat hij een schuldenaar is de gehele wet te doen. |