Johannes 8:27 | Zij verstonden niet, dat Hij hun van den Vader sprak. |
Johannes 8:28 | Jezus dan zeide tot hen: Wanneer gij den Zoon des mensen zult verhoogd hebben, dan zult gij verstaan, dat Ik [Die] ben, en [dat] Ik van Mijzelven niets doe; maar deze dingen spreek Ik, gelijk Mijn Vader Mij geleerd heeft. |
Johannes 8:29 | En Die Mij gezonden heeft, is met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd, wat Hem behagelijk is. |
Johannes 8:38 | Ik spreek wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; gij doet dan ook, wat gij bij uw vader gezien hebt. |
Johannes 8:39 | Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader. Jezus zeide tot hen: Indien gij Abrahams kinderen waart, zo zoudt gij de werken van Abraham doen. |
Johannes 8:41 | Gij doet de werken uws vaders. Zij zeiden dan tot Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben een Vader, [namelijk] God. |
Johannes 8:42 | Jezus dan zeide tot hen: Indien God uw Vader ware, zo zoudt gij Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan; en kom [van Hem]. Want Ik ben ook van Mijzelven niet gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. |
Johannes 8:44 | Gij zijt uit den vader den duivel, en wilt de begeerten uws vaders doen; die was een mensenmoorder van den beginne, en is in de waarheid niet staande gebleven; want geen waarheid is in hem. Wanneer hij de leugen spreekt, zo spreekt hij uit zijn eigen; want hij is een leugenaar, en de vader derzelve [leugen]. |
Johannes 8:49 | Jezus antwoordde: Ik heb den duivel niet; maar Ik eer Mijn Vader, en gij onteert Mij. |
Johannes 8:53 | Zijt Gij meerder dan onze vader Abraham, welke gestorven is, en de profeten zijn gestorven; wien maakt Gij Uzelven? |
Johannes 8:54 | Jezus antwoordde: Indien Ik Mijzelven eer, zo is Mijn eer niets; Mijn Vader is het, Die Mij eert, Welken gij zegt, dat uw God is. |
Johannes 8:56 | Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft [hem] gezien, en is verblijd geweest. |
Johannes 10:15 | Gelijkerwijs de Vader Mij kent, [alzo] ken Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen. |
Johannes 10:17 | Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme. |
Johannes 10:18 | Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen. |
Johannes 10:25 | Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd, en gij gelooft het niet. De werken, die Ik doe in den Naam Mijns Vaders, die getuigen van Mij. |
Johannes 10:29 | Mijn Vader, die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen; en niemand kan ze rukken uit de hand Mijns Vaders. |
Johannes 10:30 | Ik en de Vader zijn een. |
Johannes 10:32 | Jezus antwoordde hun: Ik heb u vele treffelijke werken getoond van Mijn Vader; om welk werk van die stenigt gij Mij? |
Johannes 10:36 | Zegt gijlieden [tot Mij], Dien de Vader geheiligd en in de wereld gezonden heeft: Gij lastert [God]; omdat Ik gezegd heb: Ik ben Gods Zoon? |