Lukas 20:18 | Een iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen. |
Lukas 21:24 | En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards, en gevankelijk weggevoerd worden onder alle volken; en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn. |
Lukas 23:30 | Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons. |
Johannes 11:32 | Maria dan, als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven. |
Johannes 12:24 | Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. |
Johannes 18:6 | Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde. |
Handelingen 1:26 | En zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij werd met gemene toestemming tot de elf apostelen gekozen. |
Handelingen 5:5 | En Ananias, deze woorden horende, viel neder en gaf den geest. En er kwam grote vrees over allen, die dit hoorden. |
Handelingen 5:10 | En zij viel terstond neder voor zijn voeten, en gaf den geest. En de jongelingen ingekomen zijnde, vonden haar dood en droegen [ze] uit, en begroeven [haar] bij haar man. |
Handelingen 9:4 | En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een stem, die tot hem zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij? |
Handelingen 10:25 | En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan [zijn] voeten, aanbad hij. |
Handelingen 15:16 | Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten. |
Handelingen 20:9 | En een zeker jongeling, met name Eutychus, zat in het venster en met een diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang [tot hen] sprak, door den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, en werd dood opgenomen. |
Handelingen 22:7 | En ik viel ter aarde, en ik hoorde een stem, tot mij zeggende: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? |
Handelingen 27:34 | Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar van het hoofd vallen. |
Romeinen 11:11 | Zo zeg ik dan: Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val [is] de zaligheid den heidenen [geworden], om hen tot jaloersheid te verwekken. |
Romeinen 11:22 | Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden. |
Romeinen 14:4 | Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen. |
1 Corinthiers 10:8 | En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op een dag drie en twintig duizend. |
1 Corinthiers 10:12 | Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. |