G4098 πίπτω
vallen (van of op)

Bijbelteksten

Lukas 20:18Een iegelijk, die op dien steen valt, zal verpletterd worden, en op wien hij valt, dien zal hij vermorzelen.
Lukas 21:24En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards, en gevankelijk weggevoerd worden onder alle volken; en Jeruzalem zal van de heidenen vertreden worden, totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn.
Lukas 23:30Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons.
Johannes 11:32Maria dan, als zij kwam, waar Jezus was, en Hem zag, viel aan Zijn voeten, zeggende tot Hem: Heere, indien Gij hier geweest waart, zo ware mijn broeder niet gestorven.
Johannes 12:24Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort.
Johannes 18:6Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde.
Handelingen 1:26En zij wierpen hun loten; en het lot viel op Matthias, en hij werd met gemene toestemming tot de elf apostelen gekozen.
Handelingen 5:5En Ananias, deze woorden horende, viel neder en gaf den geest. En er kwam grote vrees over allen, die dit hoorden.
Handelingen 5:10En zij viel terstond neder voor zijn voeten, en gaf den geest. En de jongelingen ingekomen zijnde, vonden haar dood en droegen [ze] uit, en begroeven [haar] bij haar man.
Handelingen 9:4En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een stem, die tot hem zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij?
Handelingen 10:25En als het geschiedde, dat Petrus inkwam, ging hem Cornelius tegemoet, en vallende aan [zijn] voeten, aanbad hij.
Handelingen 15:16Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten.
Handelingen 20:9En een zeker jongeling, met name Eutychus, zat in het venster en met een diepen slaap overvallen zijnde, alzo Paulus lang [tot hen] sprak, door den slaap nederstortende, viel van de derde zoldering nederwaarts, en werd dood opgenomen.
Handelingen 22:7En ik viel ter aarde, en ik hoorde een stem, tot mij zeggende: Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?
Handelingen 27:34Daarom vermaan ik u spijze te nemen, want dat dient tot uw behouding; want niemand van u zal een haar van het hoofd vallen.
Romeinen 11:11Zo zeg ik dan: Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val [is] de zaligheid den heidenen [geworden], om hen tot jaloersheid te verwekken.
Romeinen 11:22Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden.
Romeinen 14:4Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen.
1 Corinthiers 10:8En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op een dag drie en twintig duizend.
1 Corinthiers 10:12Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs