G4675 σοῦ
jou, u

Bijbelteksten

Lukas 16:2En hij riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap; want gij zult niet meer kunnen rentmeester zijn.
Lukas 16:6En hij zeide: Honderd vaten olie. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en nederzittende, schrijf haastelijk vijftig.
Lukas 16:7Daarna zeide hij tot een anderen: En gij, hoeveel zijt gij schuldig? En hij zeide: Honderd mudden tarwe. En hij zeide tot hem: Neem uw handschrift, en schrijf tachtig.
Lukas 16:25Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten.
Lukas 17:3Wacht uzelven. En indien uw broeder tegen u zondigt, zo bestraf hem; en indien het hem leed is, zo vergeef het hem.
Lukas 17:19En Hij zeide tot hem: Sta op, en ga heen; uw geloof heeft u behouden.
Lukas 18:20Gij weet de geboden: Gij zult geen overspel doen; gij zult niet doden; gij zult niet stelen; gij zult geen valse getuigenis geven; eer uw vader en uw moeder.
Lukas 18:42En Jezus zeide tot hem: Word ziende; uw geloof heeft u behouden.
Lukas 19:5En als Jezus aan die plaats kwam, opwaarts ziende, zag Hij hem, en zeide tot hem: Zacheus! haast u, en kom af; want Ik moet heden in uw huis blijven.
Lukas 19:16En de eerste kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft tien ponden daartoe gewonnen.
Lukas 19:18En de tweede kwam, en zeide: Heer, uw pond heeft vijf ponden gewonnen.
Lukas 19:20En een ander kwam, zeggende: Heer, zie [hier] uw pond, hetwelk ik in een zweetdoek weggelegd had;
Lukas 19:22Maar hij zeide tot hem: Uit uw mond zal ik u oordelen, gij boze dienstknecht! Gij wist, dat ik een straf mens ben, nemende weg, wat ik niet gelegd heb, en maaiende, wat ik niet gezaaid heb.
Lukas 19:39En sommigen der Farizeen uit de schare zeiden tot Hem: Meester, bestraf Uw discipelen.
Lukas 19:42Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede [dient]! Maar nu is het verborgen voor uw ogen.
Lukas 19:43Want er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een begraving rondom u zullen opwerpen, en zullen u omsingelen, en u van alle zijden benauwen;
Lukas 19:44En zullen u tot den grond nederwerpen, en uw kinderen in u; en zij zullen in u den [enen] steen op den [anderen] steen niet laten; daarom dat gij den tijd uwer bezoeking niet bekend hebt.
Lukas 20:43Totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten.
Lukas 22:32Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders.
Lukas 22:33En hij zeide tot Hem: Heere, ik ben bereid, met U ook in de gevangenis en in den dood te gaan.

Mede mogelijk dankzij