G4711 σπυρίς
mand (rieten)

Bijbelteksten

Mattheus 15:37En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, zeven volle manden.
Mattheus 16:10Noch aan de zeven broden der vier duizend [mannen], en hoevele manden gij opnaamt?
Markus 8:8En zij hebben gegeten, en zijn verzadigd geworden, en zij namen het overschot der brokken op, zeven manden.
Markus 8:20En toen Ik de zeven [brak] onder de vier duizend mannen, hoeveel volle manden met brokken gij opnaamt? En zij zeiden: Zeven.
Handelingen 9:25Doch de discipelen namen hem des nachts, en lieten [hem] neder door den muur, [hem] aflatende in een mand.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs