Lukas 12:52 | Want van nu aan zullen er vijf in een huis verdeeld zijn, drie tegen twee, en twee tegen drie. |
Lukas 13:7 | En hij zeide tot den wijngaardenier: Zie, ik kome nu drie jaren, zoekende vrucht op dezen vijgeboom, en vind ze niet; houw hem uit; waartoe beslaat hij ook onnuttelijk de aarde? |
Lukas 13:21 | Het is gelijk aan een zuurdesem, welken een vrouw nam, en verborg in drie maten meels, totdat het geheel gezuurd was. |
Johannes 2:6 | En aldaar waren zes stenen watervaten gesteld, naar de reiniging der Joden, elk houdende twee of drie metreten. |
Johannes 2:19 | Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt dezen tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten. |
Johannes 2:20 | De Joden zeiden dan: Zes en veertig jaren is [over] dezen tempel gebouwd, en Gij, zult Gij dien in drie dagen oprichten? |
Johannes 21:11 | Simon Petrus ging op, en trok het net op het land, vol grote vissen, [tot] honderd drie en vijftig; en hoewel er [zovele] waren, zo scheurde het net niet. |
Handelingen 5:7 | En het was omtrent drie uren daarna, dat ook zijn vrouw daar inkwam, niet wetende, wat er geschied was; |
Handelingen 7:20 | In welken tijd Mozes werd geboren, en was uitnemend schoon; welke drie maanden opgevoed werd in het huis zijns vaders. |
Handelingen 9:9 | En hij was drie dagen, dat hij niet zag, en at niet, en dronk niet. |
Handelingen 11:11 | En ziet, ter zelfder [ure] stonden er drie mannen voor het huis, daar ik in was, die van Cesarea tot mij afgezonden waren. |
Handelingen 17:2 | En Paulus, gelijk hij gewoon was, ging tot hen in, en drie sabbatten lang handelde hij met hen uit de Schriften, |
Handelingen 19:8 | En hij ging in de synagoge, en sprak vrijmoediglijk, drie maanden lang [met hen] handelende, en [hun] aanradende de zaken van het Koninkrijk Gods. |
Handelingen 20:3 | En als hij [aldaar] drie maanden overgebracht had, en hem van de Joden lagen gelegd werden, als hij naar Syrie zoude varen, zo werd hij van zin weder te keren door Macedonie. |
Handelingen 25:1 | Festus dan, in de provincie gekomen zijnde, ging na drie dagen van Cesarea op naar Jeruzalem. |
Handelingen 28:7 | En hier, omtrent dezelfde plaats, had de voornaamste van het eiland, met name Publius, [zijn] landhoeven, die ons ontving, en drie dagen vriendelijk herbergde. |
Handelingen 28:11 | En na drie maanden voeren wij af in een schip van Alexandrie, dat in het eiland overwinterd had, hebbende tot een teken, Kastor en Pollux. |
Handelingen 28:12 | En als wij te Syrakuse aangekomen waren, bleven wij [aldaar] drie dagen; |
Handelingen 28:15 | En vandaar kwamen de broeders, van onze zaken gehoord hebbende, ons tegemoet tot Appiusmarkt, en de drie tabernen; welke Paulus ziende, dankte hij God en greep moed. |
Handelingen 28:17 | En het geschiedde na drie dagen dat Paulus samenriep degenen, die de voornaamsten der Joden waren. En als zij samengekomen waren, zeide hij tot hen: Mannen broeders, ik, die niets gedaan heb tegen het volk of de vaderlijke gewoonten, ben gebonden uit Jeruzalem overgeleverd in de handen der Romeinen; |