G5384 φίλος
vriend, makker, collega

Bijbelteksten

Johannes 15:15Ik heet u niet meer dienstknechten; want de dienstknecht weet niet, wat zijn heer doet; maar Ik heb u vrienden genoemd; want al wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, [dat] heb Ik u bekend gemaakt.
Johannes 19:12Van toen af zocht Pilatus Hem los te laten; maar de Joden riepen, zeggende: Indien gij Dezen loslaat, zo zijt gij des keizers vriend niet; een iegelijk, die zichzelven koning maakt, wederspreekt den keizer.
Handelingen 10:24En des anderen daags kwamen zij te Cesarea. En Cornelius verwachtte hen, samengeroepen hebbende die van zijn maagschap en bijzonderste vrienden.
Handelingen 19:31En sommigen ook der oversten van Azie, die hem vrienden waren, zonden tot hem, en baden, dat hij zichzelven op de schouwplaats niet zou begeven.
Handelingen 27:3En des anderen [daags] kwamen wij aan te Sidon. En Julius, vriendelijk met Paulus handelende, liet [hem] toe tot de vrienden te gaan, om [van hen] bezorgd te worden.
Jakobus 2:23En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest.
Jakobus 4:4Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld.
3 Johannes 1:14Maar ik hoop u haast te zien, en wij zullen mond tot mond spreken.

Mede mogelijk dankzij