Markus 2:4 | En niet kunnende tot Hem genaken, overmits de schare, ontdekten zij het dak, waar Hij was; en [dat] opgebroken hebbende, lieten zij het beddeken neder, daar de geraakte op lag. |
Lukas 5:4 | En als Hij afliet van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen. |
Lukas 5:5 | En Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen. |
Handelingen 9:25 | Doch de discipelen namen hem des nachts, en lieten [hem] neder door den muur, [hem] aflatende in een mand. |
Handelingen 27:17 | Dewelke opgehaald hebbende, gebruikten zij [alle] behulpselen, het schip ondergordende; en alzo zij vreesden, dat zij op de [droogte] Syrtis vervallen zouden, streken zij het zeil, en dreven alzo henen. |
Handelingen 27:30 | Maar als de scheepslieden zochten uit het schip te vlieden, en de boot nederlieten in de zee, onder den schijn, alsof zij uit het voorschip de ankers zouden uitbrengen, |
2 Corinthiers 11:33 | En ik werd door een venster in een mand over den muur nedergelaten, en ontvlood zijn handen. |