Mattheus 13:5 | En een ander [deel] viel op steenachtige [plaatsen], waar het niet veel aarde had; en het ging terstond op, omdat het geen diepte van aarde had. |
Mattheus 13:7 | En een ander [deel] viel in de doornen; en de doornen wiesen op, en verstikten hetzelve. |
Mattheus 13:8 | En een ander [deel] viel in de goede aarde, en gaf vrucht, het een honderd-, het ander zestig-, en het ander dertig[voud]. |
Mattheus 13:10 | En de discipelen tot Hem komende, zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen door gelijkenissen? |
Mattheus 13:11 | En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Omdat het u gegeven is, de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven. |
Mattheus 13:17 | Want voorwaar zeg Ik u, dat vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien de dingen, die gij ziet, en hebben [ze] niet gezien; en te horen de dingen, die gij hoort, en hebben [ze] niet gehoord. |
Mattheus 13:25 | En als de mensen sliepen, kwam zijn vijand, en zaaide onkruid midden in de tarwe, en ging weg. |
Mattheus 13:27 | En de dienstknechten van den heer des huizes gingen en zeiden tot hem: Heere! hebt gij niet goed zaad in uw akker gezaaid? Van waar heeft hij dan dit onkruid? |
Mattheus 13:28 | En hij zeide tot hen: Een vijandig mens heeft dat gedaan. En de dienstknechten zeiden tot hem: Wilt gij dan, dat wij heengaan en datzelve vergaderen? |
Mattheus 13:36 | Toen nu Jezus de scharen [van Zich] gelaten had, ging Hij naar huis. En Zijn discipelen kwamen tot Hem, zeggende: Verklaar ons de gelijkenis van het onkruid des akkers. |
Mattheus 13:37 | En Hij, antwoordende, zeide tot hen: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen; |
Mattheus 13:48 | Hetwelk, wanneer het vol geworden is, [de vissers] aan den oever optrekken, en nederzittende, lezen het goede uit in [hun] vaten, maar het kwade werpen zij weg. |
Mattheus 13:52 | En Hij zeide tot hen: Daarom, een iegelijk Schriftgeleerde, in het Koninkrijk der hemelen onderwezen, is gelijk aan een heer des huizes, die uit zijn schat nieuwe en oude dingen voortbrengt. |
Mattheus 13:57 | En zij werden aan Hem geergerd. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is niet ongeeerd, dan in zijn vaderland, en in zijn huis. |
Mattheus 14:2 | En zeide tot zijn knechten: Deze is Johannes de Doper; hij is opgewekt van de doden, en daarom werken die krachten in Hem. |
Mattheus 14:14 | En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken. |
Mattheus 14:15 | En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen. |
Mattheus 14:16 | Maar Jezus zeide tot hen: Het is hun niet van node heen te gaan, geeft gij hun te eten. |
Mattheus 14:18 | En Hij zeide: Brengt Mij dezelve hier. |
Mattheus 14:20 | En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven. |