G5656

Bijbelteksten

Mattheus 13:53En het is geschied, als Jezus deze gelijkenissen geeindigd had, vertrok Hij van daar.
Mattheus 13:58En Hij heeft aldaar niet vele krachten gedaan, vanwege hun ongeloof.
Mattheus 14:1Te dierzelver tijd hoorde Herodes, de viervorst, het gerucht van Jezus;
Mattheus 14:3Want Herodes had Johannes gevangen genomen, en hem gebonden, en in den kerker gezet, om Herodias' wil, de huisvrouw van Filippus, zijn broeder.
Mattheus 14:6Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden [van hen]; en zij behaagde aan Herodes.
Mattheus 14:7Waarom hij haar met ede beloofde te geven, wat zij ook eisen zou.
Mattheus 14:9En de koning werd bedroefd; doch om de eden, en degenen, die [met hem] aanzaten, gebood hij, dat het [haar] zou gegeven worden;
Mattheus 14:10En zond heen, en onthoofdde Johannes in den kerker.
Mattheus 14:11En zijn hoofd werd gebracht in een schotel, en het dochtertje gegeven; en zij droeg het [tot] haar moeder.
Mattheus 14:12En zijn discipelen kwamen, en namen het lichaam weg, en begroeven hetzelve; en gingen en boodschapten het Jezus.
Mattheus 14:13En [als] Jezus [dit] hoorde, vertrok Hij van daar te scheep, naar een woeste plaats alleen; en de scharen, [dat] horende, zijn Hem te voet gevolgd uit de steden.
Mattheus 14:14En Jezus uitgaande, zag een grote schare, en werd innerlijk met ontferming over hen bewogen, en genas hun kranken.
Mattheus 14:15En als het nu avond werd, kwamen Zijn discipelen tot Hem, zeggende: Deze plaats is woest, en de tijd is nu voorbijgegaan; laat de scharen van U, opdat zij heengaan in de vlekken en zichzelven spijs kopen.
Mattheus 14:19En Hij beval de scharen neder te zitten op het gras, en nam de vijf broden en de twee vissen, en opwaarts ziende naar den hemel, zegende dezelve; en als Hij ze gebroken had, gaf Hij de broden den discipelen, en de discipelen aan de scharen.
Mattheus 14:20En zij aten allen en werden verzadigd, en zij namen op, het overschot der brokken, twaalf volle korven.
Mattheus 14:22En terstond dwong Jezus Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor Hem af te varen naar de andere zijde, terwijl Hij de scharen van Zich zou laten.
Mattheus 14:26En de discipelen, ziende Hem op de zee wandelen, werden ontroerd, zeggende: Het is een spooksel! En zij schreeuwden van vrees.
Mattheus 14:27Maar terstond sprak Jezus hen aan, zeggende: Zijt goedsmoeds, Ik ben het, vreest niet.
Mattheus 14:29En Hij zeide: Kom. En Petrus klom neder van het schip, en wandelde op het water, om tot Jezus te komen.
Mattheus 14:30Maar ziende den sterken wind, werd hij bevreesd, en als hij begon neder te zinken, riep hij, zeggende: Heere, behoud mij!

Mede mogelijk dankzij