G5658

Bijbelteksten

Markus 5:4Want hij was menigmaal met boeien en ketenen gebonden geweest, en de ketenen waren van hem in stukken getrokken, en de boeien verbrijzeld, en niemand was machtig om hem te temmen.
Markus 5:37En Hij liet niemand toe Hem te volgen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, den broeder van Jakobus;
Markus 6:5En Hij kon aldaar geen kracht doen; dan Hij legde weinigen zieken de handen op, en genas hen.
Markus 6:19En Herodias legde op hem toe; en wilde hem doden, en kon niet;
Markus 6:26En de koning, zeer bedroefd geworden zijnde, [nochtans] om de eden, en degenen, die mede aanzaten, wilde hij haar [hetzelve] niet afslaan.
Markus 6:39En Hij gebood hun, dat zij hen allen zouden doen nederzitten bij waardschappen, op het groene gras.
Markus 7:12En gij laat hem niet meer toe, iets aan zijn vader of zijn moeder te doen;
Markus 7:15Er is niets van buiten den mens in hem ingaande, hetwelk hem kan ontreinigen; maar de dingen, die van hem uitgaan, die zijn het, welke den mens ontreinigen.
Markus 7:18En Hij zeide tot hen: Zijt ook gij alzo onwetende? Verstaat gij niet, dat al wat van buiten in den mens ingaat, hem niet kan ontreinigen?
Markus 8:4En Zijn discipelen antwoordden Hem: Van waar zal iemand dezen met broden hier in de woestijn kunnen verzadigen?
Markus 8:25Daarna legde Hij de handen wederom op zijn ogen, en deed hem opzien. En hij werd hersteld, en zag hen allen ver en klaar.
Markus 8:35Want zo wie zijn leven zal willen behouden, die zal hetzelve verliezen; maar zo wie zijn leven zal verliezen, om Mijnentwil, en [om] des Evangelies [wil], die zal hetzelve behouden.
Markus 9:3En Zijn klederen werden blinkende, zeer wit als sneeuw, hoedanige geen voller op aarde [zo] wit maken kan.
Markus 9:23En Jezus zeide tot hem: Zo gij kunt geloven, alle dingen zijn mogelijk dengene, die gelooft.
Markus 9:32Maar zij verstonden dat woord niet, en zij vreesden Hem te vragen.
Markus 9:39Doch Jezus zeide: Verbiedt hem niet; want er is niemand, die een kracht doen zal in Mijn Naam, en haastelijk van Mij zal kunnen kwalijk spreken.
Markus 10:2En de Farizeen, tot Hem komende, vraagden Hem, of het een man geoorloofd is, [zijn] vrouw te verlaten, Hem verzoekende.
Markus 10:4En zij zeiden: Mozes heeft toegelaten een scheidbrief te schrijven, en [haar] te verlaten.
Markus 10:36En Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe?
Markus 10:40Maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker[hand] staat bij Mij niet te geven; maar [het zal gegeven worden] dien het bereid is.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken