G5662

Bijbelteksten

Handelingen 2:14Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, en sprak tot hen: Gij Joodse mannen, en gij allen, die te Jeruzalem woont, dit zij u bekend, en laat mijn woorden tot uw oren ingaan.
Handelingen 2:26Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope;
Handelingen 3:12En Petrus, [dat] ziende, antwoordde tot het volk: Gij Israelietische mannen, wat verwondert gij u over dit, of wat ziet gij [zo] sterk op ons, alsof wij door onze eigen kracht of godzaligheid dezen hadden doen wandelen?
Handelingen 3:13De God Abrahams, en Izaks, en Jakobs, de God onzer vaderen, heeft Zijn Kind Jezus verheerlijkt, Welken gij overgeleverd hebt, en hebt Hem verloochend, voor het aangezicht van Pilatus, als hij oordeelde, dat men [Hem] zoude loslaten.
Handelingen 3:14Maar gij hebt den Heilige en Rechtvaardige verloochend, en hebt begeerd, dat u een man, die een doodslager was, zou geschonken worden;
Handelingen 5:4Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode.
Handelingen 5:8En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gijlieden het land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel.
Handelingen 7:5En Hij gaf hem geen erfdeel in hetzelve, ook niet een voetstap; en beloofde, dat Hij hem het zelve tot een bezitting geven zou, en zijn zade na hem, als hij [nog] geen kind had.
Handelingen 7:16En zij werden overgebracht naar Sichem, en gelegd in het graf, hetwelk Abraham gekocht had voor een som gelds, van de zonen van Emmor, [den vader] van Sichem.
Handelingen 7:24En ziende een, die onrecht leed, beschermde hij [hem], en wreekte dengene, dien overlast geschiedde, en versloeg den Egyptenaar.
Handelingen 7:27En die zijn naaste ongelijk deed, verstiet hem, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter over ons gesteld?
Handelingen 7:35Dezen Mozes, welken zij verloochend hadden, zeggende: Wie heeft u tot een overste en rechter gesteld? dezen, [zeg ik], heeft God tot een overste en verlosser gezonden, door de hand des Engels, Die hem verschenen was in het doornenbos.
Handelingen 7:38Deze is het, die in de vergadering [des volks] in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinai, en [met] onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons [die] te geven.
Handelingen 7:39Denwelken onze vaders niet wilden gehoorzaam zijn, maar verwierpen [hem], en keerden met hun harten [weder] naar Egypte;
Handelingen 8:15Dewelken, afgekomen zijnde, baden voor hen, dat zij den Heiligen Geest ontvangen mochten.
Handelingen 9:13En Ananias antwoordde: Heere! ik heb uit velen gehoord van dezen man, hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft;
Handelingen 9:27Maar Barnabas, hem tot zich nemende, leidde [hem] tot de apostelen, en verhaalde hun, hoe hij op den weg den Heere gezien had, en dat Hij tot hem gesproken had; en hoe hij te Damaskus vrijmoediglijk gesproken had in den Naam van Jezus.
Handelingen 9:40Maar Petrus, hebbende hen [allen] uitgedreven, knielde neder en bad: en zich kerende tot het lichaam, zeide hij: Tabitha, sta op! En zij deed haar ogen open, en Petrus gezien hebbende, zat zij over einde.
Handelingen 10:29Daarom ben ik ook zonder tegenspreken gekomen, ontboden zijnde. Zo vraag ik dan, om wat reden gijlieden mij hebt ontboden.
Handelingen 10:46Want zij hoorden hen spreken [met] vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus:

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken