Romeinen 15:9 | En de heidenen God vanwege de barmhartigheid zouden verheerlijken; gelijk geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen. |
Romeinen 15:12 | En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. |
Romeinen 15:18 | Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken; |
Romeinen 16:20 | En de God des vredes zal den satan haast onder uw voeten verpletteren. De genade van onzen Heere Jezus Christus zij met ulieden. Amen. |
1 Corinthiers 1:8 | Welken [God] u ook zal bevestigen tot het einde toe, [om] onstraffelijk [te zijn] in den dag van onzen Heere Jezus Christus. |
1 Corinthiers 1:19 | Want er is geschreven: Ik zal de wijsheid der wijzen doen vergaan, en het verstand der verstandigen zal Ik te niet maken. |
1 Corinthiers 2:16 | Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus. |
1 Corinthiers 3:13 | Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven. |
1 Corinthiers 3:14 | Zo iemands werk blijft, dat hij daarop gebouwd heeft, die zal loon ontvangen. |
1 Corinthiers 3:17 | Zo iemand den tempel Gods schendt, dien zal God schenden; want de tempel Gods is heilig, welke gij zijt. |
1 Corinthiers 4:5 | Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is, en openbaren de raadslagen der harten; en alsdan zal een iegelijk lof hebben van God. |
1 Corinthiers 4:17 | Daarom heb ik Timotheus tot u gezonden, die mijn lieve en getrouwe zoon is in den Heere, welke u zal indachtig maken mijn wegen, die in Christus zijn, gelijkerwijs ik alom in alle Gemeenten leer. |
1 Corinthiers 5:13 | Maar die buiten zijn oordeelt God. En doet gij deze boze uit ulieden weg. |
1 Corinthiers 6:2 | Weet gij niet, dat de heiligen de wereld oordelen zullen? En indien door u de wereld geoordeeld wordt, zijt gij onwaardig de minste gerechtzaken? |
1 Corinthiers 6:3 | Weet gij niet, dat wij de engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer de zaken, die dit leven aangaan? |
1 Corinthiers 6:9 | Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven? 10) Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, |
1 Corinthiers 6:10 | noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven. |
1 Corinthiers 6:13 | De spijzen zijn voor de buik, en de buik [is] voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam. |
1 Corinthiers 6:14 | En God heeft ook den Heere opgewekt, en zal ons opwekken door Zijn kracht. |
1 Corinthiers 7:16 | Want wat weet gij, vrouw, of gij den man zult zalig maken? Of wat weet gij, man, of gij de vrouw zult zalig maken? |