1 Timotheus 6:15 | Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren; |
2 Timotheus 2:11 | Dit is een getrouw woord; want indien wij met [Hem] gestorven zijn, zo zullen wij ook met [Hem] leven; |
2 Timotheus 2:12 | Indien wij verdragen, wij zullen ook met [Hem] heersen; indien wij [Hem] verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen; |
2 Timotheus 2:16 | Maar stel u tegen het ongoddelijk ijdel-roepen; want zij zullen in meerdere goddeloosheid toenemen. |
2 Timotheus 2:17 | En hun woord zal voorteten, gelijk de kanker; onder welke is Hymeneus en Filetus; |
2 Timotheus 3:9 | Maar zij zullen niet meerder toenemen; want hun uitzinnigheid zal allen openbaar worden, gelijk ook [die] van genen geworden is. |
2 Timotheus 3:13 | Doch de boze mensen en bedriegers zullen tot erger voortgaan, verleidende en wordende verleid. |
2 Timotheus 4:3 | Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; |
2 Timotheus 4:4 | En zullen [hun] gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen. |
2 Timotheus 4:8 | Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben. |
2 Timotheus 4:18 | En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. |
Titus 3:12 | Als ik Artemas tot u zal zenden, of Tychikus, zo benaarstig u tot mij te komen te Nikopolis; want aldaar heb ik voorgenomen te overwinteren. |
Filemon 1:19 | Ik, Paulus, heb het geschreven met deze mijn hand, ik zal het betalen; opdat ik u niet zegge, dat gij ook uzelven mij daartoe schuldig zijt. |
Filemon 1:21 | Ik heb aan u geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg. |
Hebreeen 1:12 | En als een dekkleed zult Gij ze ineenrollen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet ophouden. |
Hebreeen 2:12 | Zeggende: Ik zal Uw naam Mijn broederen verkondigen; in het midden der Gemeente zal Ik U lofzingen. |
Hebreeen 6:14 | Zeggende: Waarlijk, zegenende zal Ik u zegenen, en vermenigvuldigende zal Ik u vermenigvuldigen. |
Hebreeen 8:5 | Welke het voorbeeld en de schaduw der hemelse dingen dienen, gelijk Mozes door Goddelijke aanspraak vermaand was, als hij den tabernakel volmaken zou: Want zie, zegt Hij, dat gij het alles maakt naar de afbeelding, die u op den berg getoond is. |
Hebreeen 8:8 | Want [hen] berispende, zegt Hij tot hen: Ziet, de dagen komen, spreekt de Heere, en Ik zal over het huis Israels, en over het huis van Juda een nieuw verbond oprichten; |
Hebreeen 8:10 | Want dit is het verbond, dat Ik met het huis Israels maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven, en in hun harten zal Ik die inschrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. |