Handelingen 26:17 | Verlossende u van dit volk, en [van] de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende; |
Handelingen 27:38 | En als zij met spijze verzadigd waren, lichtten zij het schip, en wierpen het koren uit in de zee. |
Handelingen 28:4 | En als de barbaren het beest zagen aan zijn hand hangen, zeiden zij tot elkander: Deze mens is gewisselijk een doodslager, welken de wraak niet laat leven, daar hij uit de zee ontkomen is. |
Handelingen 28:6 | En zij verwachtten, dat hij zou opzwellen, of terstond dood nedervallen. Maar als zij lang gewacht hadden, en zagen, dat geen ongemak hem overkwam, werden zij veranderd, en zeiden, dat hij een god was. |
Romeinen 2:8 | Maar dengenen, die twistgierig zijn, en die der waarheid ongehoorzaam, doch der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, [zal] verbolgenheid en toorn [vergolden worden]; |
Romeinen 10:12 | Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen. |
Romeinen 10:15 | En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden worden? Gelijk geschreven is: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen, die vrede verkondigen, dergenen, die het goede verkondigen! |
Romeinen 12:8 | Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid. |
Romeinen 12:16 | Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven. |
Romeinen 12:17 | Vergeldt niemand kwaad voor kwaad. Bezorgt hetgeen eerlijk is voor alle mensen. |
Romeinen 13:2 | Alzo dat die zich tegen de macht stelt, de ordinantie van God wederstaat; en die ze wederstaan, zullen over zichzelven een oordeel halen. |
Romeinen 14:23 | Maar die twijfelt, indien hij eet, is veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof [eet]. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde. |
Romeinen 15:12 | En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen. |
1 Corinthiers 1:2 | Aan de Gemeente Gods, die te Korinthe is, den geheiligden in Christus Jezus, den geroepenen heiligen, met allen, die den Naam van onzen Heere Jezus Christus aanroepen in alle plaats, beide hun en onzen [Heere]; |
1 Corinthiers 9:18 | Wat loon heb ik dan? [Namelijk] dat ik, het Evangelie verkondigende, het Evangelie van Christus kosteloos stelle, om mijn macht in het Evangelie niet te misbruiken. |
2 Corinthiers 1:6 | Doch hetzij dat wij verdrukt worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid, die gewrocht wordt in de lijdzaamheid van hetzelfde lijden, hetwelk wij ook lijden; hetzij dat wij vertroost worden, [het is] tot uw vertroosting en zaligheid; |
2 Corinthiers 3:18 | En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren [als] in een spiegel aanschouwende, worden [naar] hetzelfde beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest. |
2 Corinthiers 4:8 | [Als] die in alles verdrukt worden, doch niet benauwd; twijfelmoedig, doch niet mismoedig; |
2 Corinthiers 7:15 | En zijn innerlijke bewegingen zijn te overvloediger jegens u, als hij uw aller gehoorzaamheid overdenkt, hoe gij hem met vreze en beven hebt ontvangen. |
2 Corinthiers 8:20 | Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend; |