G5758

Bijbelteksten

2 Corinthiers 1:10Die ons uit zo groten dood verlost heeft, en [nog] verlost; op Welken wij hopen, dat Hij [ons] ook nog verlossen zal.
2 Corinthiers 1:24Niet dat wij heerschappij voeren over uw geloof, maar wij zijn medewerkers uwer blijdschap; want gij staat door het geloof.
2 Corinthiers 2:5Doch indien iemand bedroefd heeft, die heeft niet mij bedroefd, maar ten dele (opdat ik [hem] niet bezware) ulieden allen.
2 Corinthiers 2:13Maar, afscheid van hen genomen hebbende, vertrok ik naar Macedonie.
2 Corinthiers 5:1Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, [maar] eeuwig in de hemelen.
2 Corinthiers 5:16Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij [Hem] nu niet meer [naar het vlees].
2 Corinthiers 7:3Ik zeg [dit] niet tot [uw] veroordeling; want ik heb te voren gezegd, dat gij in onze harten zijt, om samen te sterven en samen te leven.
2 Corinthiers 7:5Want ook, als wij in Macedonie gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad; maar wij waren in alles verdrukt; van buiten was strijd, van binnen vrees.
2 Corinthiers 9:2Want ik weet de volvaardigheid uws gemoeds, van welke ik roem over u bij de Macedoniers, dat Achaje van over een jaar bereid is geweest; en de ijver, van u [begonnen], heeft er velen verwekt.
2 Corinthiers 11:11Waarom? Is het, omdat ik u niet liefheb? God weet het!
2 Corinthiers 11:25Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een [gansen] nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht.
2 Corinthiers 11:31De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg.
2 Corinthiers 12:2Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het [geschied zij] in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is geweest tot in den derden hemel;
2 Corinthiers 12:3En ik ken een zodanig mens (of het in het lichaam, of buiten het lichaam [geschied zij], weet ik niet, God weet het),
2 Corinthiers 12:9En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone.
2 Corinthiers 12:17Heb ik door iemand dergenen, die ik tot u gezonden heb, van u mijn voordeel gezocht?
2 Corinthiers 13:2Ik heb het te voren gezegd, en zeg het te voren als tegenwoordig zijnde de tweede maal, en ik schrijf het nu afwezende aan degenen, die te voren gezondigd hebben, en aan al de anderen, dat, zo ik wederom kom, ik [hen] niet zal sparen;
Galaten 1:9Gelijk wij te voren gezegd hebben, [zo] zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een Evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt.
Galaten 4:11Ik vrees voor u, dat ik niet enigszins tevergeefs aan u gearbeid heb.
Galaten 4:13En gij weet, dat ik u door zwakheid des vleses het Evangelie de eerste maal verkondigd heb;

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen