G5761

Bijbelteksten

Efeziers 1:12Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben.
Efeziers 4:19Welke, ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid, om alle onreinigheid gieriglijk te bedrijven.
Efeziers 6:8Wetende, dat zo wat goed een iegelijk gedaan zal hebben, hij datzelve van den Heere zal ontvangen, hetzij dienstknecht, hetzij vrije.
Efeziers 6:9En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en [dat] geen aanneming des persoons bij Hem is.
Filippenzen 1:17Doch dezen uit liefde, dewijl zij weten, dat ik tot verantwoording van het Evangelie gezet ben.
Colossenzen 3:24Wetende, dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient de Heere Christus.
Colossenzen 4:1Gij heren, doet [uw] dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat ook gij een Heere hebt in de hemelen.
1 Thessalonicensen 1:4Wetende, geliefde broeders, uw verkiezing van God;
1 Thessalonicensen 4:5Niet in [kwade] beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen.
2 Thessalonicensen 1:8Met vlammend vuur wraak doende over degenen, die God niet kennen, en over degenen, die het Evangelie van onzen Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn.
1 Timotheus 1:9En hij dit weet, dat den rechtvaardigen de wet niet is gezet, maar den onrechtvaardigen en den halsstarrigen, den goddelozen en den zondaren, den onheiligen en den ongoddelijken, den vadermoorders en den moedermoorders, den doodslagers,
1 Timotheus 4:3Verbiedende te huwelijken, [gebiedende] van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend.
1 Timotheus 5:17Dat de ouderlingen, die wel regeren, dubbele eer waardig geacht worden, voornamelijk die arbeiden in het Woord en de leer.
2 Timotheus 2:23En verwerp de vragen, die dwaas en zonder lering zijn, wetende, dat zij twistingen voortbrengen.
2 Timotheus 3:14Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt, en [waarvan] u verzekering gedaan is, wetende, van wien gij het geleerd hebt;
2 Timotheus 4:8Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben.
Titus 3:8Dit is een getrouw woord, en deze dingen wil ik, dat gij ernstelijk bevestigt, opdat degenen, die aan God geloven, zorg dragen, om goede werken voor te staan; deze dingen zijn het, die goed en nuttig zijn den mensen.
Titus 3:11Wetende, dat de zodanige verkeerd is, en zondigt, zijnde bij zichzelven veroordeeld.
Filemon 1:21Ik heb aan u geschreven, vertrouwende op uw gehoorzaamheid; en ik weet, dat gij doen zult ook boven hetgeen ik zeg.
Hebreeen 7:5En die uit de kinderen van Levi het priesterdom ontvangen, hebben wel bevel om tienden te nemen van het volk, naar de wet, dat is, van hun broederen, hoewel die uit de lenden van Abraham voortgekomen zijn.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken