H6 אָבַד
omkomen, verdwijnen, verloren gaan, vergaan
Job 11:20 | Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan, en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel. |
Job 12:23 | Hij vermenigvuldigt de volken, en verderft ze; Hij breidt de volken uit, en leidt ze. |
Job 14:19 | De wateren vermalen de stenen, het stof der aarde overstelpt het gewas, dat van zelf daaruit voortkomt; alzo verderft Gij de verwachting des mensen. |
Job 18:17 | Zijn gedachtenis zal vergaan van de aarde, en hij zal geen naam hebben op de straten. |
Job 20:7 | Zal hij, gelijk zijn drek, in eeuwigheid vergaan; die hem gezien hadden, zullen zeggen: Waar is hij? |
Job 29:13 | De zegen desgenen, die verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik vrolijk zingen. |
Job 30:2 | Waartoe zou mij ook geweest zijn de krachten hunner handen? Zij was [door] ouderdom in hen vergaan. |
Job 31:19 | Zo ik iemand heb zien omkomen, omdat hij zonder kleding was, en dat de nooddruftige geen deksel had; |
Psalm 1:6 | Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan. |
Psalm 2:12 | Kust den Zoon, opdat Hij niet toorne, en gij [op] den weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen, die op Hem betrouwen. |
Psalm 5:7 | Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel. |
Psalm 9:4 | Omdat mijn vijanden achterwaarts gekeerd, gevallen en vergaan zijn van Uw aangezicht. |
Psalm 9:6 | Gij hebt de heidenen gescholden, den goddeloze verdaan, hun naam uitgedelgd, tot in eeuwigheid en altoos. |
Psalm 9:7 | O vijand! zijn de verwoestingen voleind in eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid? Hunlieder gedachtenis is [met] hen vergaan. |
Psalm 9:19 | Want de nooddruftige zal niet voor altoos vergeten worden, [noch] de verwachting der ellendigen in eeuwigheid verloren zijn. |
Psalm 10:16 | De HEERE is Koning eeuwiglijk en altoos; de heidenen zijn vergaan uit Zijn land. |
Psalm 21:11 | Gij zult hun vrucht van de aarde verdoen, en hun zaad van de kinderen der mensen. |
Psalm 31:13 | Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik ben geworden als een bedorven vat. |
Psalm 37:20 | [Caph.] Maar de goddelozen zullen vergaan, en de vijanden des HEEREN zullen verdwijnen, als het kostelijkste der lammeren; met den rook zullen zij verdwijnen. |
Psalm 41:6 | Mijn vijanden spreken kwaad van mij, [zeggende:] Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan? |