H6 אָבַד
omkomen, verdwijnen, verloren gaan, vergaan
Psalm 49:11 | Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten. |
Psalm 68:3 | Gij zult hen verdrijven, gelijk rook verdreven wordt; gelijk was voor het vuur smelt, zullen de goddelozen vergaan van Gods aangezicht. |
Psalm 73:27 | Want ziet, die verre van U zijn, zullen vergaan; Gij roeit uit, al wie van U afhoereert. |
Psalm 80:17 | Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. |
Psalm 83:18 | Laat hen beschaamd en verschrikt wezen tot in eeuwigheid, en laat hen schaamrood worden, en omkomen; |
Psalm 92:10 | Want zie, Uw vijanden, o HEERE! want zie, Uw vijanden zullen vergaan; al de werkers der ongerechtigheid zullen verstrooid worden. |
Psalm 102:27 | Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn. |
Psalm 112:10 | [Resch.] De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; [Schin.] hij zal met zijn tanden knersen en smelten. [Thau.] de wens der goddelozen zal vergaan. |
Psalm 119:92 | Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan. |
Psalm 119:95 | De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. |
Psalm 119:176 | Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten. |
Psalm 142:5 | Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel. |
Psalm 143:12 | En roei mijn vijanden uit, om Uw goedertierenheid, en breng hen om, allen, die mijn ziel beangstigen; want ik ben Uw knecht. |
Psalm 146:4 | Zijn geest gaat uit, hij keert wederom tot zijn aarde; te dienzelfden dage vergaan zijn aanslagen. |
Spreuken 1:32 | Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven. |
Spreuken 10:28 | De hoop der rechtvaardigen is blijdschap; maar de verwachting der goddelozen zal vergaan. |
Spreuken 11:7 | Als de goddeloze mens sterft, vergaat zijn verwachting; zelfs is de allersterkste hoop vergaan. |
Spreuken 11:10 | Een stad springt op van vreugde over het welvaren der rechtvaardigen; en als de goddelozen vergaan, is er gejuich. |
Spreuken 19:9 | Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugenen blaast, zal vergaan. |
Spreuken 21:28 | Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning. |