Psalm 38:6 | Mijn etterbuilen stinken, zij zijn vervuild, vanwege mijn dwaasheid. |
Psalm 69:6 | O God! Gij weet van mijn dwaasheid, en mijn schulden zijn voor U niet verborgen. |
Spreuken 5:23 | Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen. |
Spreuken 12:23 | Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit. |
Spreuken 13:16 | Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit. |
Spreuken 14:1 | Elke wijze vrouw bouwt haar huis; maar die zeer dwaas is, breekt het af met haar handen. |
Spreuken 14:8 | De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid der zotten is bedriegerij. |
Spreuken 14:17 | Die haastig is tot toorn, zal dwaasheid doen; en een man van schandelijke verdichtselen zal gehaat worden. |
Spreuken 14:18 | De slechten erven dwaasheid; maar de kloekzinnigen zullen zich met wetenschap kronen. |
Spreuken 14:24 | Der wijzen kroon is hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is dwaasheid. |
Spreuken 14:29 | De lankmoedige is groot van verstand; maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid. |
Spreuken 15:2 | De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. |
Spreuken 15:14 | Een verstandig hart zal de wetenschap opzoeken; maar de mond der zotten zal met dwaasheid gevoed worden. |
Spreuken 15:21 | De dwaasheid is den verstandeloze blijdschap; maar een man van verstand zal recht wandelen. |
Spreuken 16:22 | Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid. |
Spreuken 17:12 | Dat een beer, die van jongen beroofd is, een man tegemoet kome, maar niet een zot in zijn dwaasheid. |
Spreuken 18:13 | Die antwoord geeft, eer hij zal gehoord hebben, dat is hem dwaasheid en schande. |
Spreuken 19:3 | De dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren; en zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen. |
Spreuken 22:15 | De dwaasheid is in het hart des jongen gebonden; de roede der tucht zal ze verre van hem wegdoen. |
Spreuken 24:9 | De gedachte der dwaasheid is zonde; en een spotter is den mens een gruwel. |