H259 אֶחָד
één (telwoord), enerlei, ander, elk, eerst, enig, aan weerszijden, aan elkander
Numeri 7:73 | Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; |
Numeri 7:74 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:75 | Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; |
Numeri 7:76 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:79 | Zijn offerande was: een zilveren schotel, welks gewicht was honderd dertig [sikkelen]; een zilveren sprengbekken van zeventig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms; zij waren beide vol meelbloem met olie gemengd, ten spijsoffer; |
Numeri 7:80 | Een reukschaal van tien gouden [sikkelen], vol reukwerks; |
Numeri 7:81 | Een var, een jong rund, een ram, een lam, dat eenjarig was, ten brandoffer; |
Numeri 7:82 | Een geitenbok, ten zondoffer; |
Numeri 7:85 | Een zilveren schotel was van honderd dertig [sikkelen], en een sprengbekken van zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend en vierhonderd [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms. |
Numeri 8:12 | En de Levieten zullen hun handen op het hoofd der varren leggen; daarna bereidt gij een ten zondoffer, en een ten brandoffer den HEERE, om over de Levieten verzoening te doen. |
Numeri 9:14 | En wanneer een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, en hij het pascha den HEERE ook houden zal, naar de inzetting van het pascha, en naar zijn wijze, alzo zal hij het houden; het zal enerlei inzetting voor ulieden zijn, beiden den vreemdeling en den inboorling des lands. |
Numeri 10:4 | Maar als zij met de ene zullen blazen, dan zullen tot u vergaderd worden de oversten, de hoofden der duizenden van Israel. |
Numeri 11:19 | Gij zult niet een dag, noch twee dagen eten, noch vijf dagen, noch tien dagen, noch twintig dagen; |
Numeri 11:26 | Maar twee mannen waren in het leger overgebleven; des enen naam was Eldad, en des anderen naam Medad; en die Geest rustte op hen (want zij waren onder de aangeschrevenen, hoewel zij tot de tent niet uitgegaan waren), en zij profeteerden in het leger. |
Numeri 13:2 | Zend u mannen uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen. |
Numeri 13:23 | Daarna kwamen zij tot het dal Eskol, en sneden van daar een rank af met een tros wijndruiven, dien zij droegen met tweeën, op een draagstok; ook van de granaatappelen en van de vijgen. |
Numeri 14:15 | En zoudt Gij dit volk als een enigen man doden, zo zouden de heidenen, die Uw gerucht gehoord hebben, spreken, zeggende: |
Numeri 15:5 | En wijn ten drankoffer, een vierendeel van een hin, zult gij bereiden tot een brandoffer of tot een slachtoffer, voor een lam. |
Numeri 15:11 | Alzo zal gedaan worden met den enen os, of met den enen ram, of met het klein vee, van de lammeren, of van de geiten. |
Numeri 15:12 | Naar het getal, dat gij bereiden zult, zult gij alzo doen met elkeen, naar hun getal. |