Esther 9:22 | Naar de dagen, in dewelke de Joden tot rust gekomen waren van hun vijanden, en de maand, die hun veranderd was van droefenis in blijdschap, en van rouw in een vrolijken dag; dat zij dezelve [dagen] maken zouden [tot] dagen der maaltijden, en der vreugde, en der zending van delen aan elkander, en der gaven aan de armen. |
Job 13:24 | Waarom verbergt Gij Uw aangezicht, en houdt mij voor Uw vijand? |
Job 27:7 | Mijn vijand zij als de goddeloze, en die zich tegen mij opmaakt, als de verkeerde. |
Job 33:10 | Zie, Hij vindt oorzaken tegen mij, Hij houdt mij voor Zijn vijand. |
Psalm 3:8 | Sta op, HEERE, verlos mij, mijn God; want Gij hebt al mijn vijanden op het kinnebakken geslagen; de tanden der goddelozen hebt Gij verbroken. |
Psalm 6:11 | Al mijn vijanden zullen zeer beschaamd en verbaasd worden; zij zullen terugkeren, zij zullen in een ogenblik beschaamd worden. |
Psalm 7:6 | Zo vervolge de vijand mijn ziel, en achterhale ze, en vertrede mijn leven ter aarde, en doe mijn eer in het stof wonen! Sela. |
Psalm 8:3 | Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uwer tegenpartijen wil, om den vijand en wraakgierige te doen ophouden. |
Psalm 9:4 | Omdat mijn vijanden achterwaarts gekeerd, gevallen en vergaan zijn van Uw aangezicht. |
Psalm 9:7 | O vijand! zijn de verwoestingen voleind in eeuwigheid, en hebt gij de steden uitgeroeid? Hunlieder gedachtenis is [met] hen vergaan. |
Psalm 13:3 | Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn? |
Psalm 13:5 | Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen. |
Psalm 17:9 | Voor het aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijanden, die mij omringen. |
Psalm 18:1 | Voor den opperzangmeester, [een psalm] van David, de knecht des HEEREN, die de woorden dezes lieds tot den HEERE gesproken heeft, ten dage, als hem de HEERE gered had uit de hand van al zijn vijanden, en uit de hand van Saul. |
Psalm 18:4 | Ik riep den HEERE aan, Die te prijzen is, en werd verlost van mijn vijanden. |
Psalm 18:18 | Hij verloste mij van mijn sterken vijand, en van mijn haters, omdat zij machtiger waren dan ik. |
Psalm 18:38 | Ik vervolgde mijn vijanden, en trof hen aan; en ik keerde niet weder, totdat ik hen verdaan had. |
Psalm 18:41 | En Gij gaaft mij den nek mijner vijanden, en mijn haters, die vernielde ik. |
Psalm 18:49 | Die mij uithelpt van mijn vijanden; ja, Gij verhoogt mij boven degenen, die tegen mij opstaan; Gij redt mij van den man des gewelds. |
Psalm 21:9 | Uw hand zal al Uw vijanden vinden; Uw rechterhand zal Uw haters vinden. |