Numeri 29:26 | En op den vijfden dag: negen varren, twee rammen, en veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:27 | En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze; |
Numeri 29:29 | Daarna op den zesden dag: acht varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:30 | En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze; |
Numeri 29:32 | En op den zevenden dag: zeven varren, twee rammen, veertien volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:33 | En hun spijsoffer, en hun drankofferen tot de varren, tot de rammen, en tot de lammeren, in hun getal, naar hun wijze; |
Numeri 29:36 | En gij zult een brandoffer ten vuuroffer offeren, [ten] liefelijken reuk den HEERE; een var, een ram, zeven volkomen eenjarige lammeren; |
Numeri 29:37 | Hun spijsoffer, en hun drankofferen tot den var, tot den ram, en tot de lammeren, in hun getal, naar de wijze; |
Deuteronomium 32:14 | Boter van koeien, en melk van klein vee, met het vet der lammeren en der rammen, die in Bazan weiden, en der bokken, met het vette der nieren van tarwe; en het druivenbloed, reinen wijn, hebt gij gedronken. |
1 Samuel 15:22 | Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan brandofferen, en slachtofferen, als aan het gehoorzamen van de stem des HEEREN? Zie, gehoorzamen is beter dan slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen. |
1 Koningen 6:31 | En aan den ingang der aanspraakplaats maakte hij deuren van olieachtig hout; de bovendorpel [met] de posten was het vijfde deel [des wands]. |
2 Koningen 3:4 | Mesa nu, de koning der Moabieten, was een veehandelaar, en bracht op aan den koning van Israel honderd duizend lammeren, en honderd duizend rammen met de wol. |
1 Kronieken 15:26 | Zo geschiedde het, doordien dat God de Levieten hielp, die de ark des verbonds des HEEREN droegen, dat zij zeven varren en zeven rammen offerden. |
1 Kronieken 29:21 | En zij offerden den HEERE slachtofferen; ook offerden zij den HEERE brandofferen, des anderen morgens van dien dag, duizend varren, duizend rammen, duizend lammeren, met hun drankofferen; en slachtofferen in menigte, voor gans Israel. |
2 Kronieken 13:9 | Hebt gij niet de priesteren des HEEREN, de zonen van Aaron, en de Levieten uitgedreven, en hebt u priesteren gemaakt, gelijk de volken der landen? Een iegelijk, die komt om zijn hand te vullen met een jong rund en zeven rammen, die wordt priester dergenen, die geen goden zijn. |
2 Kronieken 17:11 | En van de Filistijnen brachten zij Josafat geschenken met het opgelegde geld; ook brachten hem de Arabieren klein vee, zeven duizend en zevenhonderd rammen, en zeven duizend en zevenhonderd bokken. |
2 Kronieken 29:21 | En zij brachten zeven varren, en zeven rammen, en zeven lammeren, en zeven geitenbokken ten zondoffer voor het koninkrijk, en voor het heiligdom, en voor Juda; en hij zeide tot de zonen van Aaron, de priesteren, dat zij [die] op het altaar des HEEREN zouden offeren. |
2 Kronieken 29:22 | Zo slachtten zij de runderen, en de priesters ontvingen het bloed, en sprengden het op het altaar; zij slachtten ook de rammen, en sprengden het bloed op het altaar; insgelijks slachtten zij de lammeren, en sprengden het bloed op het altaar. |
2 Kronieken 29:32 | En het getal der brandofferen, die de gemeente bracht, was zeventig runderen, honderd rammen, tweehonderd lammeren; deze alle den HEERE ten brandoffer. |
Ezra 8:35 | [En] de weggevoerden, die uit de gevangenis gekomen waren, offerden den God Israels brandofferen; twaalf varren voor gans Israel, zes en negentig rammen, zeven en zeventig lammeren, twaalf bokken ten zondoffer; alles ten brandoffer den HEERE. |