H408 אַל
tot niet, waar, neen, ook, niemand, geen, ook niet, niets, niet
Job 16:18 | O, aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij geen plaats. |
Job 20:17 | De stromen, rivieren, beken van honig en boter zal hij niet zien. |
Job 24:25 | Indien het nu zo niet is, wie zal mij leugenachtig maken, en mijn rede tot niet brengen? |
Job 32:21 | Och, dat ik niemands aangezicht aanneme, en tot den mens geen bijnamen gebruike! |
Job 36:18 | Omdat er grimmigheid is, [wacht u], dat Hij u misschien niet met een klop wegstote; zodat u een groot rantsoen er niet zou afbrengen. |
Job 36:20 | Haak niet naar dien nacht, [als] de volken van hun plaats opgenomen worden. |
Job 36:21 | Wacht u, wend u niet tot ongerechtigheid; overmits gij ze in dezen verkoren heb, uit oorzake van de ellende. |
Job 40:27 | Leg uw hand op hem, gedenk des strijds, doe het niet meer. |
Job 40:28 | Zie, zijn hoop zal feilen; zal hij ook voor zijn gezicht nedergeslagen worden? |
Psalm 4:5 | Zijt beroerd, en zondigt niet; spreekt in ulieder hart op uw leger, en zijt stil. Sela. |
Psalm 6:2 | O HEERE, straf mij niet in Uw toorn, en kastijd mij niet in Uw grimmigheid! |
Psalm 9:20 | Sta op, HEERE, laat de mens zich niet versterken; laat de heidenen voor Uw aangezicht geoordeeld worden. |
Psalm 10:12 | Sta op, HEERE God! hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet. |
Psalm 19:14 | Houd Uw knecht ook terug van trotsheden; laat ze niet over mij heersen; dan zal ik oprecht zijn en rein van grote overtreding. |
Psalm 22:12 | Zo wees niet verre van mij, want benauwdheid is nabij; want er is geen helper. |
Psalm 22:20 | Maar Gij, HEERE! wees niet verre; mijn Sterkte! haast U tot mijn hulp. |
Psalm 25:2 | [Beth.] Mijn God! op U vertrouw ik; laat mij niet beschaamd worden; laat mijn vijanden niet van vreugde opspringen over mij. |
Psalm 25:7 | [Cheth.] Gedenk niet der zonden mijner jonkheid, noch mijner overtredingen; gedenk mijner naar Uw goedertierenheid, om Uwer goedheid wil, o HEERE! |
Psalm 25:20 | [Schin.] Bewaar mijn ziel, en red mij; laat mij niet beschaamd worden, want ik betrouw op U. |
Psalm 26:9 | Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds; |